Engels

Uitgebreide synoniemen voor butler in het Engels

butler:

butler [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the butler
    the servant; the butler; the valet; the lackey; the pallbearer; the footman; the chamber servant; the man
    • servant [the ~] zelfstandig naamwoord
    • butler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • valet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lackey [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pallbearer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • footman [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chamber servant [the ~] zelfstandig naamwoord
    • man [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the butler
    the cellarer; the butler
    • cellarer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • butler [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the butler
    the lackey; the valet; the servant; the butler
    • lackey [the ~] zelfstandig naamwoord
    • valet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • servant [the ~] zelfstandig naamwoord
    • butler [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the butler
    – a manservant (usually the head servant of a household) who has charge of wines and the table 1
    the butler; the pantryman
    – a manservant (usually the head servant of a household) who has charge of wines and the table 1
    • butler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pantryman [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "butler":

  • butlers

Alternatieve synoniemen voor "butler":


Verwante definities voor "butler":

  1. a manservant (usually the head servant of a household) who has charge of wines and the table1

Verwante synoniemen voor butler