Engels

Uitgebreide synoniemen voor commotion in het Engels

commotion:

commotion [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the commotion
    the commotion; the turbulence; the agitation; the turmoil; the unrest; the trouble
  2. the commotion
    the commotion; the fuss; the ado; the song and dance; the to-do
    • commotion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fuss [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ado [the ~] zelfstandig naamwoord
    • song and dance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • to-do [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the commotion
    the upheaval; the commotion; the sensation; the shake up
  4. the commotion
    the disturbance
    – a noisy fight 1
    the revolt; the riot; the pandemonium; the rebellion; the commotion; the fisticuffs
  5. the commotion
    the commotion; the fuss; the bustle; the hubbub; the din
    • commotion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fuss [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bustle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hubbub [the ~] zelfstandig naamwoord
    • din [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the commotion
    the tumultuousness; the pandemonium; the uproar; the hullabaloo; the commotion; the bedlam; the noise; the tumult; the hubbub; the clamour; the din; the racket; the clamor
    • tumultuousness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pandemonium [the ~] zelfstandig naamwoord
    • uproar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hullabaloo [the ~] zelfstandig naamwoord
    • commotion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bedlam [the ~] zelfstandig naamwoord
    • noise [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tumult [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hubbub [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clamour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • din [the ~] zelfstandig naamwoord
    • racket [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clamor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  7. the commotion
    the commotion
  8. the commotion
    the fuss; the argy-bargy; the stir; the commotion; the squabbling; the hubble-bubble
  9. the commotion
    the disturbance; the riot; the commotion
  10. the commotion
    – the act of making a noisy disturbance 1
    the commotion; the din; the tumult; the rumpus; the ruckus; the ruction
    – the act of making a noisy disturbance 1
    • commotion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • din [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tumult [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rumpus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ruckus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ruction [the ~] zelfstandig naamwoord
  11. the commotion
    – confused movement 1
    the whirl; the commotion
    – confused movement 1
    • whirl [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he was caught up in a whirl of work1
    • commotion [the ~] zelfstandig naamwoord
      • a commotion of people fought for the exits1
  12. the commotion
    – a disorderly outburst or tumult 1
    the disturbance; the flutter; the commotion; the to-do; the kerfuffle; the hoo-hah; the disruption; the hurly burly; the hoo-ha
    – a disorderly outburst or tumult 1
    • disturbance [the ~] zelfstandig naamwoord
      • they were amazed by the furious disturbance they had caused1
    • flutter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • commotion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • to-do [the ~] zelfstandig naamwoord
    • kerfuffle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hoo-hah [the ~] zelfstandig naamwoord
    • disruption [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hurly burly [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hoo-ha [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "commotion":

  • commotions

Alternatieve synoniemen voor "commotion":


Verwante definities voor "commotion":

  1. the act of making a noisy disturbance1
  2. confused movement1
    • a commotion of people fought for the exits1
  3. a disorderly outburst or tumult1