Engelse synoniemen van conceit, ander woord voor conceit

Remove Ads

Overzicht

Engels Synoniemen: Meer gegevens...

Engels

Uitgebreide synoniemen voor conceit in het Engels

conceit:

conceit [the ~] zelfstandig naamwoord

the conceit
the arrogance; the self complacency; the self-conceit; the haughtiness; the cockiness; the self-complacency; the conceit; the conceitedness; the self-satisfaction
- arrogance [the ~] zelfstandig naamwoord
- self complacency [the ~] zelfstandig naamwoord
- self-conceit [the ~] zelfstandig naamwoord
- haughtiness [the ~] zelfstandig naamwoord
- cockiness [the ~] zelfstandig naamwoord
- self-complacency [the ~] zelfstandig naamwoord
- conceit [the ~] zelfstandig naamwoord
- conceitedness [the ~] zelfstandig naamwoord
- self-satisfaction [the ~] zelfstandig naamwoord
the conceit
the impertinence; the conceitedness; the self-elevating; the conceit; the arrogance; the cockiness
- impertinence [the ~] zelfstandig naamwoord
- conceitedness [the ~] zelfstandig naamwoord
- self-elevating [the ~] zelfstandig naamwoord
- conceit [the ~] zelfstandig naamwoord
- arrogance [the ~] zelfstandig naamwoord
- cockiness [the ~] zelfstandig naamwoord
the conceit
the bombast; the pomposity; the grandiloquence; the conceit; the cockiness; the flatulence; the arrogance; the haughtiness; the self-conceit; the conceitedness; the self-importance
- bombast [the ~] zelfstandig naamwoord
- pomposity [the ~] zelfstandig naamwoord
- grandiloquence [the ~] zelfstandig naamwoord
- conceit [the ~] zelfstandig naamwoord
- cockiness [the ~] zelfstandig naamwoord
- flatulence [the ~] zelfstandig naamwoord
- arrogance [the ~] zelfstandig naamwoord
- haughtiness [the ~] zelfstandig naamwoord
- self-conceit [the ~] zelfstandig naamwoord
- conceitedness [the ~] zelfstandig naamwoord
- self-importance [the ~] zelfstandig naamwoord
the conceit

– the trait of being unduly vain and conceited; false pride ¹
the vanity; the conceit; the conceitedness
– the trait of being unduly vain and conceited; false pride ¹
- vanity [the ~] zelfstandig naamwoord
- conceit [the ~] zelfstandig naamwoord
- conceitedness [the ~] zelfstandig naamwoord
the conceit

– an artistic device or effect ¹
the conceit
– an artistic device or effect ¹
- conceit [the ~] zelfstandig naamwoord
  - the architect's brilliant conceit was to build the house around the tree¹
the conceit

– a witty or ingenious turn of phrase ¹
the conceit
– a witty or ingenious turn of phrase ¹
- conceit [the ~] zelfstandig naamwoord
  - he could always come up with some inspired off-the-wall conceit¹
the conceit

– an elaborate poetic image or a far-fetched comparison of very dissimilar things ¹
the conceit
– an elaborate poetic image or a far-fetched comparison of very dissimilar things ¹
- conceit [the ~] zelfstandig naamwoord
the conceit

– feelings of excessive pride ¹
the vanity; the conceit; the amour propre; the self-love
– feelings of excessive pride ¹
- vanity [the ~] zelfstandig naamwoord
- conceit [the ~] zelfstandig naamwoord
- amour propre [the ~] zelfstandig naamwoord
- self-love [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante definities voor "conceit":

the trait of being unduly vain and conceited; false pride¹
an artistic device or effect¹
- the architect's brilliant conceit was to build the house around the tree¹
a witty or ingenious turn of phrase¹
- he could always come up with some inspired off-the-wall conceit¹
an elaborate poetic image or a far-fetched comparison of very dissimilar things¹
feelings of excessive pride¹

Verwante synoniemen voor conceit

self-conceit

Remove Ads

Synoniemen voor "conceit" in het Engels

Uitgebreide synoniemen voor conceit in het Engels

conceit:

conceit [the ~] zelfstandig naamwoord

the conceit

the conceit

the conceit

the conceit

the conceit

the conceit

the conceit

the conceit

conceit

conceit

conceit

Verwante woorden van "conceit":

Alternatieve synoniemen voor "conceit":

Verwante definities voor "conceit":

Verwante synoniemen voor conceit