Home ->Woordenboeken ->Engels/Engels ->Vertaal covering

Synoniemen voor "covering" in het Engels

Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. covering:
  2. cover:

Engels

Uitgebreide synoniemen voor covering in het Engels

covering:

covering bijvoeglijk naamwoord

  1. covering
    covering

covering [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the covering
    the covering; the cover
    • covering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the covering
    the roof; the covering; the cover; the cover up roof; the roofing over; the top
    • roof [the ~] zelfstandig naamwoord
    • covering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover up roof [the ~] zelfstandig naamwoord
    • roofing over [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the covering
    the overgrowth; the cultivation; the covering
  4. the covering
    – the work of applying something 1
    the application; the coating; the covering
    – the work of applying something 1
    • application [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the doctor prescribed a topical application of iodine1
      • a complete bleach requires several applications1
    • coating [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the surface was ready for a coating of paint1
    • covering [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the covering
    – the act of protecting something by covering it 1
    the covering
    – the act of protecting something by covering it 1
    • covering [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the covering
    – the act of concealing the existence of something by obstructing the view of it 1
    the cover; the covering; the screening; the masking
    – the act of concealing the existence of something by obstructing the view of it 1
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the cover concealed their guns from enemy aircraft1
    • covering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • screening [the ~] zelfstandig naamwoord
    • masking [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. the covering
    – an artifact that covers something else (usually to protect or shelter or conceal it) 1
    the covering
    – an artifact that covers something else (usually to protect or shelter or conceal it) 1
    • covering [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. the covering
    – a natural object that covers or envelops 1
    the cover; the covering; the natural covering
    – a natural object that covers or envelops 1
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the fox was flushed from its cover1
    • covering [the ~] zelfstandig naamwoord
      • under a covering of dust1
    • natural covering [the ~] zelfstandig naamwoord

covering

  1. covering
    cloth; cover; covering

Verwante woorden van "covering":


Alternatieve synoniemen voor "covering":


Verwante definities voor "covering":

  1. the work of applying something1
  2. the act of protecting something by covering it1
  3. the act of concealing the existence of something by obstructing the view of it1
  4. an artifact that covers something else (usually to protect or shelter or conceal it)1
  5. a natural object that covers or envelops1
    • under a covering of dust1

covering vorm van cover:

cover [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cover
    the lid; the cover
    • lid [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the cover
    the covering; the cover
    • covering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the cover
    the packaging; the wrapping; the shell; the cover
    • packaging [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wrapping [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shell [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the cover
    the slip case; the sleeve; the cover; the slip cover; the record sleeve
  5. the cover
    the cover; the book cover; the binding
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • book cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • binding [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the cover
    the roof; the covering; the cover; the cover up roof; the roofing over; the top
    • roof [the ~] zelfstandig naamwoord
    • covering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover up roof [the ~] zelfstandig naamwoord
    • roofing over [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. the cover
    the packaging; the cover; the wrapping; the wrapper
    • packaging [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wrapping [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wrapper [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. the cover
    the blanket; the bedspread; the cover; the coverlet
    • blanket [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bedspread [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coverlet [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. the cover
    the cover; the slip
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slip [the ~] zelfstandig naamwoord
  10. the cover
    the protection; the cover; the shelter; the patronage
    • protection [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shelter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • patronage [the ~] zelfstandig naamwoord
  11. the cover
    the envelope; the wrapper; the cover
    • envelope [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wrapper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
  12. the cover
    the cover; the cloak; the front
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cloak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • front [the ~] zelfstandig naamwoord
  13. the cover
    the étui; the pencase; the casing; the cover; the case
    • étui [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pencase [the ~] zelfstandig naamwoord
    • casing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • case [the ~] zelfstandig naamwoord
  14. the cover
    the cover; the runner
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • runner [the ~] zelfstandig naamwoord
  15. the cover
    – fire that makes it difficult for the enemy to fire on your own individuals or formations 1
    the cover; the covering fire
    – fire that makes it difficult for the enemy to fire on your own individuals or formations 1
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • covering fire [the ~] zelfstandig naamwoord
      • artillery provided covering fire for the withdrawal1
  16. the cover
    – the act of concealing the existence of something by obstructing the view of it 1
    the cover; the covering; the screening; the masking
    – the act of concealing the existence of something by obstructing the view of it 1
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the cover concealed their guns from enemy aircraft1
    • covering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • screening [the ~] zelfstandig naamwoord
    • masking [the ~] zelfstandig naamwoord
  17. the cover
    – a false identity and background (especially one created for an undercover agent) 1
    the cover
    – a false identity and background (especially one created for an undercover agent) 1
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
      • her new name and passport are cover for her next assignment1
  18. the cover
    – the protective covering on the front, back, and spine of a book 1
    the cover; the back; the binding; the book binding
    – the protective covering on the front, back, and spine of a book 1
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
    • back [the ~] zelfstandig naamwoord
    • binding [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the book had a leather binding1
    • book binding [the ~] zelfstandig naamwoord
  19. the cover
    – bedding that keeps a person warm in bed 1
    the cover; the blanket
    – bedding that keeps a person warm in bed 1
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he pulled the covers over his head and went to sleep1
    • blanket [the ~] zelfstandig naamwoord
  20. the cover
    – a recording of a song that was first recorded or made popular by somebody else 1
    the cover; the cover version; the cover song
    – a recording of a song that was first recorded or made popular by somebody else 1
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
      • they made a cover of a Beatles' song1
    • cover version [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cover song [the ~] zelfstandig naamwoord
  21. the cover
    – a covering that serves to conceal or shelter something 1
    the cover; the screen; the covert; the concealment
    – a covering that serves to conceal or shelter something 1
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
      • under cover of darkness1
    • screen [the ~] zelfstandig naamwoord
      • a screen of trees afforded privacy1
    • covert [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the brush provided a covert for game1
    • concealment [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the simplest concealment is to match perfectly the color of the background1
  22. the cover
    – covering for a hole (especially a hole in the top of a container) 1
    the cover; the top
    – covering for a hole (especially a hole in the top of a container) 1
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
      • put the cover back on the kettle1
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he removed the top of the carton1
      • he couldn't get the top off of the bottle1
  23. the cover
    – a natural object that covers or envelops 1
    the cover; the covering; the natural covering
    – a natural object that covers or envelops 1
    • cover [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the fox was flushed from its cover1
    • covering [the ~] zelfstandig naamwoord
      • under a covering of dust1
    • natural covering [the ~] zelfstandig naamwoord
  24. the cover
    – a fixed charge by a restaurant or nightclub over and above the charge for food and drink 1
    the cover; the cover charge
    – a fixed charge by a restaurant or nightclub over and above the charge for food and drink 1

to cover werkwoord (covers, covered, covering)

  1. to cover
    to cover
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
  2. to cover
    to protect; to cover; to fence off; to fence in; to lock up
    • protect werkwoord (protects, protected, protecting)
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • fence off werkwoord (fences off, fenced off, fencing off)
    • fence in werkwoord (fences in, fenced in, fencing in)
    • lock up werkwoord (locks up, locked up, locking up)
  3. to cover
    to say; to expound; to describe; to depict; to define; to report; to tell; recount; to cover; to explain
    • say werkwoord (says, said, saying)
    • expound werkwoord (expounds, expounded, expounding)
    • describe werkwoord (describes, described, describing)
    • depict werkwoord (depicts, depicted, depicting)
    • define werkwoord (defines, defined, defining)
    • report werkwoord (reports, reported, reporting)
    • tell werkwoord (tells, told, telling)
    • recount werkwoord
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • explain werkwoord (explains, explained, explaining)
  4. to cover
    to cover; to arch over; roof in
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • arch over werkwoord (arches over, arched over, arching over)
    • roof in werkwoord
  5. to cover
    to cover; to cover up
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • cover up werkwoord (covers up, covered up, covering up)
  6. to cover
    to traverse; to cover; to travel; to do; to go
    • traverse werkwoord (traverses, traversed, traversing)
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • travel werkwoord (travels, travelled, travelling)
    • do werkwoord (does, did, doing)
    • go werkwoord (goes, went, going)
  7. to cover
    to conceal; to mask; to cover; to mantle; to camouflage; to blur; to wrap; to envelop; to veil; to shroud; to swathe
    • conceal werkwoord (conceals, concealed, concealing)
    • mask werkwoord (masks, masked, masking)
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • mantle werkwoord (mantles, mantled, mantling)
    • camouflage werkwoord (camouflages, camouflaged, camouflaging)
    • blur werkwoord (blurs, blurred, blurring)
    • wrap werkwoord (wraps, wrapped, wrapping)
    • envelop werkwoord (envelops, enveloped, enveloping)
    • veil werkwoord (veils, veiled, veiling)
    • shroud werkwoord (shrouds, shrouded, shrouding)
    • swathe werkwoord (swathes, swathed, swathing)
  8. to cover
    to upholster; to furnish; to cover; to clothe
    • upholster werkwoord (upholsters, upholstered, upholstering)
    • furnish werkwoord (furnishes, furnished, furnishing)
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • clothe werkwoord (clothes, clothed, clothing)
  9. to cover
    to enclose; evnvelope; to encapsulate; besieged; to besiege; to cover; to wrap up; besieges; to surround
    • enclose werkwoord (encloses, enclosed, enclosing)
    • evnvelope werkwoord
    • encapsulate werkwoord (encapsulates, encapsulated, encapsulating)
    • besieged werkwoord
    • besiege werkwoord (besieges, besieged, besieging)
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • wrap up werkwoord (wraps up, wrapped up, wrapping up)
    • besieges werkwoord
    • surround werkwoord (surrounds, surrounded, surrounding)
  10. to cover
    – clothe, as if for protection from the elements 1
    to cover; to wrap up
    – clothe, as if for protection from the elements 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • cover your head!1
    • wrap up werkwoord (wraps up, wrapped up, wrapping up)
  11. to cover
    – sit on (eggs) 1
    to cover; to hatch; to brood; incubate
    – sit on (eggs) 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • The female covers the eggs1
    • hatch werkwoord (hatches, hatched, hatching)
    • brood werkwoord (broods, brooded, brooding)
      • Birds brood1
    • incubate werkwoord
  12. to cover
    – protect by insurance 1
    to cover; to underwrite; to insure
    – protect by insurance 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • The insurance won't cover this1
    • underwrite werkwoord (underwrites, underwrote, underwriting)
    • insure werkwoord (insures, insured, insuring)
  13. to cover
    – be responsible for reporting the details of, as in journalism 1
    to report; to cover
    – be responsible for reporting the details of, as in journalism 1
    • report werkwoord (reports, reported, reporting)
      • Snow reported on China in the 1950's1
      • The cub reporter covered New York City1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • The cub reporter covered New York City1
  14. to cover
    – maintain a check on; especially by patrolling 1
    to cover
    – maintain a check on; especially by patrolling 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • The second officer covered the top floor1
  15. to cover
    – act on verbally or in some form of artistic expression 1
    to address; to cover; to treat; to handle; to deal; plow
    – act on verbally or in some form of artistic expression 1
    • address werkwoord (address, addressed, addressing)
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • The course covered all of Western Civilization1
    • treat werkwoord (treats, treated, treating)
      • The new book treats the history of China1
    • handle werkwoord (handles, handled, handling)
    • deal werkwoord (deals, dealt, dealing)
      • This book deals with incest1
    • plow werkwoord
  16. to cover
    – hold within range of an aimed firearm 1
    to cover
    – hold within range of an aimed firearm 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
  17. to cover
    – protect or defend (a position in a game) 1
    to cover
    – protect or defend (a position in a game) 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • he covered left field1
  18. to cover
    – be responsible for guarding an opponent in a game 1
    to cover
    – be responsible for guarding an opponent in a game 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
  19. to cover
    – play a higher card than the one previously played 1
    to cover
    – play a higher card than the one previously played 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • Smith covered again1
  20. to cover
    – form a cover over 1
    to cover; spread over
    – form a cover over 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • The grass covered the grave1
    • spread over werkwoord
  21. to cover
    – provide with a covering or cause to be covered 1
    to cover
    – provide with a covering or cause to be covered 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • cover her face with a handkerchief1
      • cover the child with a blanket1
      • cover the grave with flowers1
  22. to cover
    – put something on top of something else 1
    to cover; overlay
    – put something on top of something else 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • cover the meat with a lot of gravy1
    • overlay werkwoord
  23. to cover
    – copulate with a female, used especially of horses 1
    to cover; to breed
    – copulate with a female, used especially of horses 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • The horse covers the mare1
    • breed werkwoord (breeds, bred, breeding)
  24. to cover
    – cover as if with a shroud 1
    to cover; to hide; to shroud; enshroud
    – cover as if with a shroud 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • hide werkwoord (hides, hid, hiding)
    • shroud werkwoord (shrouds, shrouded, shrouding)
      • The origins of this civilization are shrouded in mystery1
    • enshroud werkwoord
  25. to cover
    – travel across or pass over 1
    to cover; to track; to cross; to traverse; to pass over; to get over; to cut through; cut across; get across
    – travel across or pass over 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • The caravan covered almost 100 miles each day1
    • track werkwoord (tracks, tracked, tracking)
    • cross werkwoord (crosss, crossed, crossing)
    • traverse werkwoord (traverses, traversed, traversing)
    • pass over werkwoord (passes over, passed over, passing over)
    • get over werkwoord (gets over, got over, getting over)
    • cut through werkwoord (cuts through, cut through, cutting through)
    • cut across werkwoord
    • get across werkwoord
  26. to cover
    – spread over a surface to conceal or protect 1
    to cover
    – spread over a surface to conceal or protect 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • This paint covers well1
  27. to cover
    – hide from view or knowledge 1
    to cover; to cover up
    – hide from view or knowledge 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • The President covered the fact that he bugged the offices in the White House1
    • cover up werkwoord (covers up, covered up, covering up)
  28. to cover
    – be sufficient to meet, defray, or offset the charge or cost of 1
    to cover
    – be sufficient to meet, defray, or offset the charge or cost of 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • Is this enough to cover the check?1
  29. to cover
    – to take an action to protect against future problems 1
    to cover
    – to take an action to protect against future problems 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • Count the cash in the drawer twice just to cover yourself1
  30. to cover
    – help out by taking someone's place and temporarily assuming his responsibilities 1
    to cover
    – help out by taking someone's place and temporarily assuming his responsibilities 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • She is covering for our secretary who is ill this week1
  31. to cover
    – invest with a large or excessive amount of something 1
    to cover
    – invest with a large or excessive amount of something 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • She covered herself with glory1
  32. to cover
    – include in scope; include as part of something broader; have as one's sphere or territory 1
    to cover; to embrace; to comprehend; encompass
    – include in scope; include as part of something broader; have as one's sphere or territory 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • this should cover everyone in the group1
    • embrace werkwoord (embraces, embraced, embracing)
    • comprehend werkwoord (comprehends, comprehended, comprehending)
    • encompass werkwoord
      • This group encompasses a wide range of people from different backgrounds1
  33. to cover
    – make up for shortcomings or a feeling of inferiority by exaggerating good qualities 1
    to cover; to compensate; overcompensate
    – make up for shortcomings or a feeling of inferiority by exaggerating good qualities 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
    • compensate werkwoord (compensates, compensated, compensating)
      • he is compensating for being a bad father1
    • overcompensate werkwoord
  34. to cover
    – provide for 1
    to cover
    – provide for 1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • The grant doesn't cover my salary1
  35. to cover
    – span an interval of distance, space or time 1
    to extend; to cover; to continue
    – span an interval of distance, space or time 1
    • extend werkwoord (extends, extended, extending)
      • The war extended over five years1
      • My land extends over the hills on the horizon1
    • cover werkwoord (covers, covered, covering)
      • The period covered the turn of the century1
      • This farm covers some 200 acres1
    • continue werkwoord (continues, continued, continuing)
      • The Archipelago continues for another 500 miles1

Conjugations for cover:

present
  1. cover
  2. cover
  3. covers
  4. cover
  5. cover
  6. cover
simple past
  1. covered
  2. covered
  3. covered
  4. covered
  5. covered
  6. covered
present perfect
  1. have covered
  2. have covered
  3. has covered
  4. have covered
  5. have covered
  6. have covered
past continuous
  1. was covering
  2. were covering
  3. was covering
  4. were covering
  5. were covering
  6. were covering
future
  1. shall cover
  2. will cover
  3. will cover
  4. shall cover
  5. will cover
  6. will cover
continuous present
  1. am covering
  2. are covering
  3. is covering
  4. are covering
  5. are covering
  6. are covering
subjunctive
  1. be covered
  2. be covered
  3. be covered
  4. be covered
  5. be covered
  6. be covered
diverse
  1. cover!
  2. let's cover!
  5. covered
  6. covering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

cover

  1. cover
    defray; defray the expenses of; cover; pay for; cover the expenses of
  2. cover
    cover; guard; safeguard
  3. cover
    cover; envelope; wrapping
  4. cover
    cloth; cover; covering
  5. cover
    cover; disguise; cover up
  6. cover
    cover; strew

Verwante woorden van "cover":


Alternatieve synoniemen voor "cover":


Antoniemen van "cover":


Verwante definities voor "cover":

  1. fire that makes it difficult for the enemy to fire on your own individuals or formations1
  2. the act of concealing the existence of something by obstructing the view of it1
    • the cover concealed their guns from enemy aircraft1
  3. a false identity and background (especially one created for an undercover agent)1
    • her new name and passport are cover for her next assignment1
  4. the protective covering on the front, back, and spine of a book1
  5. bedding that keeps a person warm in bed1
    • he pulled the covers over his head and went to sleep1
  6. a recording of a song that was first recorded or made popular by somebody else1
    • they made a cover of a Beatles' song1
  7. a covering that serves to conceal or shelter something1
    • under cover of darkness1
  8. covering for a hole (especially a hole in the top of a container)1
    • put the cover back on the kettle1
  9. a natural object that covers or envelops1
    • the fox was flushed from its cover1
  10. a fixed charge by a restaurant or nightclub over and above the charge for food and drink1
  11. clothe, as if for protection from the elements1
    • cover your head!1
  12. sit on (eggs)1
    • The female covers the eggs1
  13. protect by insurance1
    • The insurance won't cover this1
  14. be responsible for reporting the details of, as in journalism1
    • The cub reporter covered New York City1
  15. maintain a check on; especially by patrolling1
    • The second officer covered the top floor1
  16. act on verbally or in some form of artistic expression1
    • The course covered all of Western Civilization1
  17. hold within range of an aimed firearm1
  18. protect or defend (a position in a game)1
    • he covered left field1
  19. be responsible for guarding an opponent in a game1
  20. play a higher card than the one previously played1
    • Smith covered again1
  21. form a cover over1
    • The grass covered the grave1
  22. provide with a covering or cause to be covered1
    • cover her face with a handkerchief1
    • cover the child with a blanket1
    • cover the grave with flowers1
  23. put something on top of something else1
    • cover the meat with a lot of gravy1
  24. copulate with a female, used especially of horses1
    • The horse covers the mare1
  25. cover as if with a shroud1
  26. travel across or pass over1
    • The caravan covered almost 100 miles each day1
  27. spread over a surface to conceal or protect1
    • This paint covers well1
  28. hide from view or knowledge1
    • The President covered the fact that he bugged the offices in the White House1
  29. be sufficient to meet, defray, or offset the charge or cost of1
    • Is this enough to cover the check?1
  30. to take an action to protect against future problems1
    • Count the cash in the drawer twice just to cover yourself1
  31. help out by taking someone's place and temporarily assuming his responsibilities1
    • She is covering for our secretary who is ill this week1
  32. invest with a large or excessive amount of something1
    • She covered herself with glory1
  33. include in scope; include as part of something broader; have as one's sphere or territory1
    • this should cover everyone in the group1
  34. make up for shortcomings or a feeling of inferiority by exaggerating good qualities1
  35. provide for1
    • The grant doesn't cover my salary1
  36. span an interval of distance, space or time1
    • The period covered the turn of the century1
    • This farm covers some 200 acres1

Verwante synoniemen voor covering







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0983 seconde
Page rendered in 1.0 seconds