Engelse synoniemen van gift, ander woord voor gift

Overzicht

Engels Synoniemen: Meer gegevens...

gift:
- present; gift; offering; capacity; talent; ingenuity; ability; aptitude; natural ability; birthday present; giving; natural endowment; endowment
- endow; gift; present; give; invest; empower; endue; indue
- present; gift

Engels

Uitgebreide synoniemen voor gift in het Engels

the gift
the present; the gift; the offering
- present [the ~] zelfstandig naamwoord
- gift [the ~] zelfstandig naamwoord
- offering [the ~] zelfstandig naamwoord
the gift
the capacity; the talent; the ingenuity; the ability; the aptitude; the natural ability; the gift
- capacity [the ~] zelfstandig naamwoord
- talent [the ~] zelfstandig naamwoord
- ingenuity [the ~] zelfstandig naamwoord
- ability [the ~] zelfstandig naamwoord
- aptitude [the ~] zelfstandig naamwoord
- natural ability [the ~] zelfstandig naamwoord
- gift [the ~] zelfstandig naamwoord
the gift
the birthday present; the gift
- birthday present [the ~] zelfstandig naamwoord
- gift [the ~] zelfstandig naamwoord
the gift
the gift
- gift [the ~] zelfstandig naamwoord
the gift

– the act of giving ¹
the gift; the giving
– the act of giving ¹
- gift [the ~] zelfstandig naamwoord
- giving [the ~] zelfstandig naamwoord
the gift

– natural abilities or qualities ¹
the gift; the talent; the natural endowment; the endowment
– natural abilities or qualities ¹
- gift [the ~] zelfstandig naamwoord
- talent [the ~] zelfstandig naamwoord
- natural endowment [the ~] zelfstandig naamwoord
- endowment [the ~] zelfstandig naamwoord
the gift

– something acquired without compensation ¹
the gift
– something acquired without compensation ¹
- gift [the ~] zelfstandig naamwoord

gift
to endow; gift; to present
- endow werkwoord (endows, endowed, endowing)
- gift werkwoord
- present werkwoord (presents, presented, presenting)
gift

– give as a present; make a gift of ¹
to present; to give; gift
– give as a present; make a gift of ¹
- present werkwoord (presents, presented, presenting)
- give werkwoord (gives, gave, giving)
  - What will you give her for her birthday?¹
- gift werkwoord
gift

– give qualities or abilities to ¹
to endow; gift; to invest; empower; endue; indue
– give qualities or abilities to ¹
- endow werkwoord (endows, endowed, endowing)
- gift werkwoord
- invest werkwoord (invests, invested, investing)
- empower werkwoord
- endue werkwoord
- indue werkwoord