Engels

Uitgebreide synoniemen voor mishap in het Engels

mishap:

mishap [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the mishap
    the disappointment; the mishap; the comedown; the blow; the letdown
    • disappointment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mishap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • comedown [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • letdown [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the mishap
    – an instance of misfortune 1
    the mishap; the misadventure; the mischance
    – an instance of misfortune 1
  3. the mishap
    – an unpredictable outcome that is unfortunate 1
    the mishap; the bad luck; the mischance
    – an unpredictable outcome that is unfortunate 1
    • mishap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bad luck [the ~] zelfstandig naamwoord
      • if I didn't have bad luck I wouldn't have any luck at all1
    • mischance [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "mishap":

  • mishaps

Alternatieve synoniemen voor "mishap":


Verwante definities voor "mishap":

  1. an instance of misfortune1
  2. an unpredictable outcome that is unfortunate1