Home ->Woordenboeken ->Engels/Engels ->Vertaal trunk

Synoniemen voor "trunk" in het Engels

Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. trunk:

Engels

Uitgebreide synoniemen voor trunk in het Engels

trunk:

trunk [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

  1. the trunk
    the trunk
    • trunk [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
    the boot
    – British term for the luggage compartment in a car 1
    • boot [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
  2. the trunk
    the trunk; the shank; the stick
    • trunk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shank [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stick [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the trunk
    the torso; the trunk; the body
    • torso [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trunk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • body [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the trunk
    the trunk; the coffer; the containers; the reservoirs
    • trunk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coffer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • containers [the ~] zelfstandig naamwoord
    • reservoirs [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the trunk
    – a long flexible snout as of an elephant 1
    the trunk; the proboscis
    – a long flexible snout as of an elephant 1
    • trunk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • proboscis [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the trunk
    – compartment in an automobile that carries luggage or shopping or tools 1
    the trunk; the automobile trunk; the luggage compartment
    – compartment in an automobile that carries luggage or shopping or tools 1
  7. the trunk
    – luggage consisting of a large strong case used when traveling or for storage 1
    the trunk
    – luggage consisting of a large strong case used when traveling or for storage 1
    • trunk [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. the trunk
    – the body excluding the head and neck and limbs 1
    the trunk; the body; the torso
    – the body excluding the head and neck and limbs 1
    • trunk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • body [the ~] zelfstandig naamwoord
      • they moved their arms and legs and bodies1
    • torso [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. the trunk
    – the main stem of a tree; usually covered with bark; the bole is usually the part that is commercially useful for lumber 1
    the trunk; the tree trunk; the bole
    – the main stem of a tree; usually covered with bark; the bole is usually the part that is commercially useful for lumber 1
    • trunk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tree trunk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bole [the ~] zelfstandig naamwoord

trunk

  1. trunk
    trunk

Verwante woorden van "trunk":


Alternatieve synoniemen voor "trunk":


Verwante definities voor "trunk":

  1. a long flexible snout as of an elephant1
  2. compartment in an automobile that carries luggage or shopping or tools1
    • he put his golf bag in the trunk1
  3. luggage consisting of a large strong case used when traveling or for storage1
  4. the body excluding the head and neck and limbs1
  5. the main stem of a tree; usually covered with bark; the bole is usually the part that is commercially useful for lumber1

Verwante synoniemen voor trunk







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0230 seconde
Page rendered in 1.0 seconds