Overzicht
Engels naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. wait:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor wait (Engels) in het Spaans

wait:

wait werkwoord

  1. wait (await)
    esperar; aguardar

wait [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the wait (stop)
    el alto
    • alto [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wait:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alto stop; wait
esperar waiting; waiting for
- delay; hold; postponement; time lag; waiting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aguardar await; wait wait for
esperar await; wait anticipate; expect; have one's heart set on; hope; languish; long for; look forward; look forward to; pine; to want something very badly; wait for; yearn
- await; expect; hold back; hold off; look; waitress
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
alto ho
- expect
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alto aloud; at the top of one's voice; big; blatant; boisterous; clamorous; enormous; great; high; huge; large; long; loud; loudly; lustily; noisy; openly; out loud; showy; situated up-high; tall; vast

Verwante woorden van "wait":


Synoniemen voor "wait":


Verwante definities voor "wait":

  1. the act of waiting (remaining inactive in one place while expecting something)1
    • the wait was an ordeal for him1
  2. time during which some action is awaited1
  3. look forward to the probable occurrence of1
    • he is waiting to be drafted1
  4. serve as a waiter or waitress in a restaurant1
    • I'm waiting on tables at Maxim's1
  5. stay in one place and anticipate or expect something1
    • I had to wait on line for an hour to get the tickets1
  6. wait before acting1

Wiktionary: wait

wait
verb
  1. delay until some event
noun
  1. a delay

Cross Translation:
FromToVia
wait esperar wachten — op dezelfde plaats of in dezelfde situatie blijven tot iemand komt of iets gebeurt
wait aguardar; transcurrir abwarten — (intransitiv) passiv sein und allgemein beobachten
wait esperar beiten — (intransitiv) veraltet (in einigen oberdeutschen Dialekten erhalten): warten, erwarten, harren, zögern
wait esperar warten — (intransitiv) Zeit verstreichen lassen beziehungsweise untätig sein, bis ein bestimmter Zustand eintreffen
wait esperar; aguardar attendre — Ne pas bouger, rester l’on est pour la venue de quelque chose ou de quelqu’un.
wait espera attente — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van wait