Home ->Woordenboeken ->Engels/Frans ->Zoek: week

Engelse en Franse zoekresultaten voor: week

Overzicht

Engels naar Frans: Meer gegevens...

week:
- semaine
Wiktionary:
- week → semaine, huit jours
- week → semaine

Engels

Uitgebreide vertaling voor week (Engels) in het Frans

week:

week [the ~] zelfstandig naamwoord

the week
la semaine
- semaine [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor week:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
semaine	week
-	calendar week; hebdomad; workweek

Verwante woorden van "week":

weeks

Synoniemen voor "week":

hebdomad; time period; period of time; period
calendar week
workweek; work time

Verwante definities voor "week":

hours or days of work in a calendar week¹
- they worked a 40-hour week¹
a period of seven consecutive days starting on Sunday¹
any period of seven consecutive days¹
- it rained for a week¹

Wiktionary: week

week

noun

period of seven days
- week → semaine

week

noun

période d’une semaine.
- huit jours → week
séquence constituée des sept jours : lundi, mardi, mercredi, jeudi, vendredi, samedi et dimanche.
- semaine → week; weekly; wage; septet

Cross Translation:

From	To	Via
• week	→ semaine	↔ Woche — 7-tägiges Zeitmaß
• week	→ semaine	↔ week — tijdseenheid van 7 dagen

Verwante vertalingen van week

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University