Overzicht
Engels naar Frans:   Meer gegevens...
  1. toilet:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor toilet (Engels) in het Frans

toilet:

toilet [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the toilet (lavatory; loo; gents room; privy; ladies' room)
    la toilette; la toilettes; la chiottes; le W.C.; la waters; le w.c.
    • toilette [la ~] zelfstandig naamwoord
    • toilettes [la ~] zelfstandig naamwoord
    • chiottes [la ~] zelfstandig naamwoord
    • W.C. [le ~] zelfstandig naamwoord
    • waters [la ~] zelfstandig naamwoord
    • w.c. [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. the toilet (loo; privy)
    la latrines; la toilettes; la toilette; la chiottes; le w.c.
    • latrines [la ~] zelfstandig naamwoord
    • toilettes [la ~] zelfstandig naamwoord
    • toilette [la ~] zelfstandig naamwoord
    • chiottes [la ~] zelfstandig naamwoord
    • w.c. [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor toilet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
W.C. gents room; ladies' room; lavatory; loo; privy; toilet
chiottes gents room; ladies' room; lavatory; loo; privy; toilet
latrines loo; privy; toilet
toilette gents room; ladies' room; lavatory; loo; privy; toilet attire; clothes; clothing; costume; dress; garb; garments; gear; livery; outfit; sink; togs; washbasin
toilettes gents room; ladies' room; lavatory; loo; privy; toilet administration; bathroom; cabinet; colonial administration; colonial government; government; lavatory; local government; wc
w.c. gents room; ladies' room; lavatory; loo; privy; toilet
waters gents room; ladies' room; lavatory; loo; privy; toilet
- bathroom; can; commode; crapper; gutter; john; lav; lavatory; pot; potty; privy; sewer; stool; throne; toilette

Verwante woorden van "toilet":

  • toilets

Synoniemen voor "toilet":


Verwante definities voor "toilet":

  1. the act of dressing and preparing yourself1
    • he made his morning toilet and went to breakfast1
  2. a room or building equipped with one or more toilets1
  3. a plumbing fixture for defecation and urination1
  4. misfortune resulting in lost effort or money1
    • pensions are in the toilet1

Wiktionary: toilet

toilet
noun
  1. personal grooming
  2. bathroom with toilet
  3. lavatory, w.c. (the room)
  4. ceramic bowl
toilet
noun
  1. Petite pièce retirée.
  2. cabinet de toilette
  3. Action de se laver.
  4. Cabinets.
  5. Petit espace clos utilisé pour se soulager des déjections corporelles, telles que l’urine, les selles et les vomissures.
  6. toilettes, petit espace clos utilisé pour se soulager de toutes les déjections corporelles.

Cross Translation:
FromToVia
toilet toilettes toilet — een plaats waar men zich kan ontlasten
toilet chiottes; toilettes Kloumgangssprachlich: Toilette
toilet toilettes; cabinets; lavabo Toilette — eine sanitäre Vorrichtung oder Anlage zur Aufnahme von Körperausscheidungen
toilet toilettes Abort — eine baulich feste Räumlichkeit zur Verrichtung der Notdurft

Verwante vertalingen van toilet