Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bishop:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor bishop (Engels) in het Nederlands

bishop:

bishop [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bishop
    de bisschop
    • bisschop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bishop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bisschop bishop

Verwante woorden van "bishop":


Synoniemen voor "bishop":

  • priest
  • mulled wine
  • chessman; chess piece

Verwante definities voor "bishop":

  1. (chess) a piece that can be moved diagonally over unoccupied squares of the same color1
  2. port wine mulled with oranges and cloves1
  3. a senior member of the Christian clergy having spiritual and administrative authority; appointed in Christian churches to oversee priests or ministers; considered in some churches to be successors of the twelve Apostles of Christ1

Wiktionary: bishop

bishop
noun
  1. chess piece
  2. church official
bishop
noun
  1. een christelijke geestelijke die aan het hoofd staat van een bisdom
  2. raadsheer

Cross Translation:
FromToVia
bishop bisschop BischofChristentum: kirchlicher Würdenträger in einigen Konfessionen, der meist die geistliche und administrative Leitung eines bestimmten Gebietes hat
bishop loper LäuferSchachfigur, die man nur diagonal bewegen darf
bishop loper fou — Pièce du jeu d’échecs.
bishop bisschop évêque — Chef d'une église chrétienne.