Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. candlestick:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor candlestick (Engels) in het Nederlands

candlestick:

candlestick [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the candlestick (candelabrum; chandelier; candleholder)
    de luchter; de kandelaber; de kandelaar
  2. the candlestick (candle-bracket; candleholder; candle-stand)
    de kandelaar; kaarsenstandaard; kaarsenhouder
  3. the candlestick (candleholder)
    kaarshouder

Vertaal Matrix voor candlestick:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kaarsenhouder candle-bracket; candle-stand; candleholder; candlestick
kaarsenstandaard candle-bracket; candle-stand; candleholder; candlestick
kaarshouder candleholder; candlestick
kandelaar candelabrum; candle-bracket; candle-stand; candleholder; candlestick; chandelier
kandelaber candelabrum; candleholder; candlestick; chandelier
luchter candelabrum; candleholder; candlestick; chandelier
- candle holder

Verwante woorden van "candlestick":

  • candlesticks

Synoniemen voor "candlestick":


Verwante definities voor "candlestick":

  1. a holder with sockets for candles1

Wiktionary: candlestick

candlestick
noun
  1. standaard waarop één of meer kaarsen geplaatst kunnen worden