Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. canon:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. canon:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor canon (Engels) in het Nederlands

canon:

canon [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the canon (praise)
    de canon
    • canon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the canon (artillery; gun)
    het gewichtstuk; het stuk; het kanon
    • gewichtstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stuk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kanon [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor canon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
canon canon; praise
gewichtstuk artillery; canon; gun
kanon artillery; canon; gun
stuk artillery; canon; gun article; beautiful person; column; element; elementary component; fundamental ingredient; hunk; ingredient; newspaper column; parliamentary party; part; piece; play; portion; principle ingredient; production; publication; section; segment; share; stage play; stunner
- canyon
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stuk battered; broken; bust; cracked; crushed; damaged; defective; faulty; finished; gone to pieces; in pieces; in rags; in shreds; indistinct; moth eaten; obscure; on the blink; out of order; ruined; ruptured; snapped; tattered; to pieces; torn; unclear

Verwante woorden van "canon":


Synoniemen voor "canon":


Verwante definities voor "canon":

  1. a collection of books accepted as holy scripture especially the books of the Bible recognized by any Christian church as genuine and inspired1
  2. a complete list of saints that have been recognized by the Roman Catholic Church1
  3. a rule or especially body of rules or principles generally established as valid and fundamental in a field or art or philosophy1
    • the neoclassical canon1
    • canons of polite society1
  4. a contrapuntal piece of music in which a melody in one part is imitated exactly in other parts1
  5. a ravine formed by a river in an area with little rainfall1
  6. a priest who is a member of a cathedral chapter1

Wiktionary: canon

canon
noun
  1. eucharistic prayer
  2. religious law
  3. member of cathedral chapter
  4. piece of music
  5. generally accepted principle
  6. group of literary works
  7. works of a writer that have been accepted as authentic
canon
noun
  1. een titel die aan bepaalde geestelijken wordt verleend binnen enkele christelijke kerkgemeenschappen.

Cross Translation:
FromToVia
canon kanunnik; kapittelheer chanoinereligieux qui faire partie des prêtres membres du conseil de l’évêque et chargés de célébrer l’office.

Verwante vertalingen van canon



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor canon (Nederlands) in het Engels

canon:

canon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de canon
    the canon; the praise
    • canon [the ~] zelfstandig naamwoord
    • praise [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de canon
    the canon
    • canon [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor canon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
canon canon gewichtstuk; kanon; stuk
praise canon
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
praise aanbevelen; aanprijzen; achten; de hemel in prijzen; eerbied bewijzen; eerbiedigen; eren; hemelhoog prijzen; hoogachten; hoogschatten; lofprijzen; loven; ophemelen; prijzen; respecteren; roemen; vereren; zich lovend uitlaten

Verwante woorden van "canon":

  • canons

Wiktionary: canon

canon
noun
  1. eucharistic prayer
  2. religious law
  3. piece of music
  4. generally accepted principle
  5. group of literary works
  6. song