Engels

Uitgebreide vertaling voor coins (Engels) in het Nederlands

coins:

coins [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the coins (cash; pennies; cents; money)
    de duiten; de geldstukken; de centen
    • duiten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • geldstukken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • centen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
  2. the coins (specie)
    de muntspecie

Vertaal Matrix voor coins:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
centen cash; cents; coins; money; pennies
duiten cash; cents; coins; money; pennies
geldstukken cash; cents; coins; money; pennies
muntspecie coins; specie

Verwante woorden van "coins":


Wiktionary: coins


Cross Translation:
FromToVia
coins geld; poen monnaie — économie|fr unité de mesure de la valeur et d’échange commercial (généralement émise par une institution officielle).

coin:

to coin werkwoord (coins, coined, coining)

  1. to coin (strike coins; mint)
    munten
    • munten werkwoord (munt, muntte, muntten, gemunt)
  2. to coin (mint)
    aanmunten
    • aanmunten werkwoord (munt aan, muntte aan, muntten aan, aangemunt)

Conjugations for coin:

present
  1. coin
  2. coin
  3. coins
  4. coin
  5. coin
  6. coin
simple past
  1. coined
  2. coined
  3. coined
  4. coined
  5. coined
  6. coined
present perfect
  1. have coined
  2. have coined
  3. has coined
  4. have coined
  5. have coined
  6. have coined
past continuous
  1. was coining
  2. were coining
  3. was coining
  4. were coining
  5. were coining
  6. were coining
future
  1. shall coin
  2. will coin
  3. will coin
  4. shall coin
  5. will coin
  6. will coin
continuous present
  1. am coining
  2. are coining
  3. is coining
  4. are coining
  5. are coining
  6. are coining
subjunctive
  1. be coined
  2. be coined
  3. be coined
  4. be coined
  5. be coined
  6. be coined
diverse
  1. coin!
  2. let's coin!
  3. coined
  4. coining
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

coin [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the coin (specie)
    de munt; de muntstuk; de penning; de geldstuk
    • munt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • muntstuk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • penning [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • geldstuk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the coin
    de munt; de muntstuk
    • munt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • muntstuk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the coin (specie; metal)
    geldspecie; de geldsoort

Vertaal Matrix voor coin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geldsoort coin; metal; specie currency
geldspecie coin; metal; specie
geldstuk coin; specie
munt coin; specie badge; medal; token
muntstuk coin; specie
penning coin; specie badge; commemorative coin; commemorative medal; medal; token
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmunten coin; mint
munten coin; mint; strike coins
- mint; strike

Verwante woorden van "coin":


Synoniemen voor "coin":

  • coinage; mintage; specie; metal money
  • create verbally
  • mint; strike; create from raw material; create from raw stuff

Verwante definities voor "coin":

  1. a flat metal piece (usually a disc) used as money1
  2. form by stamping, punching, or printing1
    • strike coins1
  3. make up1
    • coin phrases or words1

Wiktionary: coin

coin
verb
  1. to make up or invent, and establish
  2. to create coins
noun
  1. (currency) A piece of currency
coin
noun
  1. muntstuk
  2. geldstuk

Cross Translation:
FromToVia
coin afranselen; afrossen; doorroeren; dorsen; houwen; klappen; kloppen; meppen; omroeren; roeren; slaan battrefrapper de coups répétés.
coin verzinnen; smeden; opperen forger — Inventer un mot, une expression
coin muntstuk pièce — Élément monétaire

Verwante vertalingen van coins