Engels

Uitgebreide vertaling voor competence (Engels) in het Nederlands

competence:

competence [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the competence
    de techniek; mate van kunstbeheersing
  2. the competence (competency; capacity)
    de competentie; de bevoegdheid
  3. the competence (capability)
    de competentie; capabelheid
  4. the competence (authority; qualification; power)
    de bevoegdheid; bevoegd zijn
  5. the competence (expertise; capability; skill; business sense)
    de deskundigheid; de vakkundigheid; kennis van zaken

Vertaal Matrix voor competence:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevoegd zijn authority; competence; power; qualification
bevoegdheid authority; capacity; competence; competency; power; qualification privilege
capabelheid capability; competence
competentie capability; capacity; competence; competency competency
deskundigheid business sense; capability; competence; expertise; skill
kennis van zaken business sense; capability; competence; expertise; skill
mate van kunstbeheersing competence
techniek competence
vakkundigheid business sense; capability; competence; expertise; skill
- competency
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- authority

Verwante woorden van "competence":


Synoniemen voor "competence":


Antoniemen van "competence":


Verwante definities voor "competence":

  1. the quality of being adequately or well qualified physically and intellectually1

Wiktionary: competence

competence
noun
  1. the quality or state of being competent for a particular task.
  2. the quality or state of being competent for a general role.
competence
noun
  1. competentie
  2. een ontwikkelbaar vermogen van mensen waarmee ze in voorkomende situaties adequaat, gemotiveerd, proces- en resultaatgericht kunnen handelen

Cross Translation:
FromToVia
competence competentie Kompetenz — Zuständigkeit, Befugnis
competence kenvermogen; kennis; kunde; medeweten; verstand; weten; wetenschap; kennen; besef; bewustzijn; bezinning; bekendheid; bekende; relatie connaissance — Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître
competence bedrevenheid; handigheid; vaardigheid; vlugheid; slag habiletéfacilité, disposition, qualité qui rend propre à faire certaines choses, à réussir dans certaines actions, en particulier en utilisant ses mains.

Verwante vertalingen van competence