Fishing: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

fishing:
- vissen; hengelsport; hengelen; visserij; vissen als bedrijf; visvangst
fish:
- vis
- vissen; hengelen; visvangen
Wiktionary:
- fishing → stek, visserij, hengelsport, vissen, sportvisserij
- fishing → vissen, visserij, sportvisserij, hengelsport
- fish → snoeken, hengelen, vissen
- fish → vis-
- fish → vis
- fish → vis

Engels

Uitgebreide vertaling voor fishing (Engels) in het Nederlands

fishing:

fishing [the ~] zelfstandig naamwoord

the fishing (angling; catch fish)
het vissen; de hengelsport; hengelen
- vissen [het ~] zelfstandig naamwoord
- hengelsport [de ~] zelfstandig naamwoord
- hengelen [znw.] zelfstandig naamwoord
the fishing (fishery)
de visserij; vissen als bedrijf
- visserij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- vissen als bedrijf [znw.] zelfstandig naamwoord
the fishing (catching fish)
de visvangst; de visserij
- visvangst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- visserij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fishing:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hengelen	angling; catch fish; fishing
hengelsport	angling; catch fish; fishing
vissen	angling; catch fish; fishing
vissen als bedrijf	fishery; fishing
visserij	catching fish; fishery; fishing
visvangst	catching fish; fishing	catch of fish
-	sportfishing
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hengelen		angle; fish
vissen		angle; fish
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	fishery; piscary

Verwante woorden van "fishing":

fish

Synoniemen voor "fishing":

sportfishing; outdoor sport; field sport
commercial enterprise; business enterprise; business

Verwante definities voor "fishing":

the act of someone who fishes as a diversion¹
the occupation of catching fish for a living¹

Wiktionary: fishing

fishing

noun

place for catching fish
- fishing → stek
business of catching fish
- fishing → visserij
sport of catching fish
- fishing → hengelsport; vissen; sportvisserij

Cross Translation:

From	To	Via
• fishing	→ vissen; visserij; sportvisserij; hengelsport	↔ pêche — Action de pêcher
• fishing	→ vissen	↔ pêche — Recherche, quête

fish:

fish [the ~] zelfstandig naamwoord

the fish
de vis
- vis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to fish werkwoord (fishes, fished, fishing)

to fish (angle)
vissen; hengelen; visvangen
- vissen werkwoord (vis, vist, viste, visten, gevist)
- hengelen werkwoord (hengel, hengelt, hengelde, hengelden, gehengeld)
- visvangen werkwoord (vang vis, vangt vis, ving vis, vingen vis, vis gevangen)

Conjugations for fish:

present

fish
fish
fishes
fish
fish
fish

simple past

fished
fished
fished
fished
fished
fished

present perfect

have fished
have fished
has fished
have fished
have fished
have fished

past continuous

was fishing
were fishing
was fishing
were fishing
were fishing
were fishing

future

shall fish
will fish
will fish
shall fish
will fish
will fish

continuous present

am fishing
are fishing
is fishing
are fishing
are fishing
are fishing

subjunctive

be fished
be fished
be fished
be fished
be fished
be fished

diverse

fish!
let's fish!
fished
fishing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor fish:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hengelen		angling; catch fish; fishing
vis	fish
vissen		angling; catch fish; fishing
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hengelen	angle; fish
vissen	angle; fish
visvangen	angle; fish
-	angle

Verwante woorden van "fish":

fishing, fishes

Synoniemen voor "fish":

aquatic vertebrate
food; solid food
Pisces; Fish; person; individual; someone; somebody; mortal; soul
Pisces the Fishes; sign of the zodiac; star sign; sign; mansion; house; planetary house
angle; search; seek; look for
catch; grab; take hold of

Verwante definities voor "fish":

any of various mostly cold-blooded aquatic vertebrates usually having scales and breathing through gills¹
- the shark is a large fish¹
- in the living room there was a tank of colorful fish¹
the flesh of fish used as food¹
- in Japan most fish is eaten raw¹
- after the scare about foot-and-mouth disease a lot of people started eating fish instead of meat¹
- they have a chef who specializes in fish¹
catch or try to catch fish or shellfish¹
- I like to go fishing on weekends¹
seek indirectly¹
- fish for compliments¹

Wiktionary: fish

fish

verb

intransitive: to try to catch fish
- fish → snoeken; hengelen; vissen

adjective

relating to fish
- fish → vis-

noun

vertebrate animal
- fish → vis

fish

noun

Pisces, gewerveld dier met kieuwen, levend in water
- vis → fish
het vlees van een vis
- vis → fish

verb

proberen te vangen
- vissen → fish
proberen te weten te komen
- vissen → fish

Cross Translation:

From	To	Via
• fish	→ vis	↔ Fisch — Zoologie: Tier, das unter Wasser lebt und durch Kiemen atmen
• fish	→ vis	↔ poisson — Animal vivant dans l’eau.

Verwante vertalingen van fishing

Remove Ads

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: fishing

Uitgebreide vertaling voor fishing (Engels) in het Nederlands

fishing:

fishing [the ~] zelfstandig naamwoord

the fishing (angling; catch fish)

the fishing (fishery)

the fishing (catching fish)

Vertaal Matrix voor fishing:

Verwante woorden van "fishing":

Synoniemen voor "fishing":

Verwante definities voor "fishing":

Wiktionary: fishing

fish:

fish [the ~] zelfstandig naamwoord

the fish

to fish werkwoord (fishes, fished, fishing)

to fish (angle)

Conjugations for fish:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor fish:

Verwante woorden van "fish":

Synoniemen voor "fish":

Verwante definities voor "fish":

Wiktionary: fish

Verwante vertalingen van fishing