Engels

Uitgebreide vertaling voor lucidity (Engels) in het Nederlands

lucidity:

lucidity [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the lucidity (luminosity; clearness; brightness)
    de helderheid; de lichtsterkte; de klaarheid
  2. the lucidity (glow; luminosity)
    de gloed; de glans
    • gloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • glans [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the lucidity (perspicuity; clearness)
    de luciditeit
  4. the lucidity (clarity; clearness; limpidity; lucidness; pellucidity)
    – free from obscurity and easy to understand; the comprehensibility of clear expression 1
    de overzichtelijkheid

Vertaal Matrix voor lucidity:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glans glow; lucidity; luminosity brilliance; cleaner; gleam; glimmer; glitter; glory; glow; polish; radiance; shine; sparkling; splendor; splendour
gloed glow; lucidity; luminosity ardor; ardour; assiduity; craze; diligence; fervor; fervour; fieriness; fire; gleam; glimmer; glow; glow effect; heartiness; outer glow; passion; radiance; shine; warmth; zeal; zest; élan
helderheid brightness; clearness; lucidity; luminosity brightness; intelligibility; luminance; luminosity
klaarheid brightness; clearness; lucidity; luminosity intelligibility
lichtsterkte brightness; clearness; lucidity; luminosity
luciditeit clearness; lucidity; perspicuity
overzichtelijkheid clarity; clearness; limpidity; lucidity; lucidness; pellucidity survey; surveyability
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- clearness; perspicuity

Synoniemen voor "lucidity":


Antoniemen van "lucidity":


Verwante definities voor "lucidity":

  1. free from obscurity and easy to understand; the comprehensibility of clear expression1
  2. a lucid state of mind; not confused1

Wiktionary: lucidity

lucidity
noun
  1. het evident en vanzelfsprekend zijn
  2. het goed waarneembaar zijn

Cross Translation:
FromToVia
lucidity duidelijkheid; helderheid clartélumière, lueur.
lucidity kenvermogen; kennis; kunde; medeweten; verstand; weten; wetenschap; kennen; besef; bewustzijn; bezinning; bekendheid; bekende; relatie connaissance — Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître
lucidity bewustzijn; geweten; besef; bezinning conscience — Traductions à trier suivant le sens