Engels

Uitgebreide vertaling voor mean (Engels) in het Nederlands

mean:

to mean werkwoord (means, meant, meaning)

  1. to mean (aim at)
    bedoelen; ergens iets mee willen zeggen
  2. to mean (coming down)
    betekenen; inhouden; neerkomen op
    • betekenen werkwoord (beteken, betekent, betekende, betekenden, betekend)
    • inhouden werkwoord (houd in, houdt in, hield in, hielden in, ingehouden)
    • neerkomen op werkwoord
  3. to mean (aim at; strive; make for)
    bedoelen; beogen; ten doel hebben
    • bedoelen werkwoord (bedoel, bedoelt, bedoelde, bedoelden, bedoeld)
    • beogen werkwoord (beoog, beoogt, beoogde, beoogden, beoogd)
    • ten doel hebben werkwoord
  4. to mean (signify)
    beduiden
    • beduiden werkwoord (beduid, beduidt, beduidde, beduidden, beduid)

Conjugations for mean:

present
  1. mean
  2. mean
  3. means
  4. mean
  5. mean
  6. mean
simple past
  1. meant
  2. meant
  3. meant
  4. meant
  5. meant
  6. meant
present perfect
  1. have meant
  2. have meant
  3. has meant
  4. have meant
  5. have meant
  6. have meant
past continuous
  1. was meaning
  2. were meaning
  3. was meaning
  4. were meaning
  5. were meaning
  6. were meaning
future
  1. shall mean
  2. will mean
  3. will mean
  4. shall mean
  5. will mean
  6. will mean
continuous present
  1. am meaning
  2. are meaning
  3. is meaning
  4. are meaning
  5. are meaning
  6. are meaning
subjunctive
  1. be meant
  2. be meant
  3. be meant
  4. be meant
  5. be meant
  6. be meant
diverse
  1. mean!
  2. let's mean!
  3. meant
  4. meaning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

mean bijvoeglijk naamwoord

  1. mean (cunning; vicious; nasty; )
    gemeen; achterbaks; sluw; geraffineerd; uitgekookt; geslepen; snood; slinks; stiekem; leep; gewiekst; geniepig; listig; doortrapt; gehaaid; gluiperig
  2. mean (bad)
    slecht; gemeen; vals; min
    • slecht bijvoeglijk naamwoord
    • gemeen bijvoeglijk naamwoord
    • vals bijvoeglijk naamwoord
    • min bijvoeglijk naamwoord
  3. mean (vile; pedestrian)
    laag; laag-bij-de-grond; gemeen; onedel; laaghartig
  4. mean (despicable; scornful; niggardly; false; stingy)
    verachtelijk; laag
  5. mean (sordid; sheet)
    banaal; vuig; laag
    • banaal bijvoeglijk naamwoord
    • vuig bijvoeglijk naamwoord
    • laag bijvoeglijk naamwoord
  6. mean (underhand; sneaky; malicious; )
    achterbaks; stiekem; doortrapt; listig; geniepig; snood; slinks; in het geniep; gluiperig
  7. mean (false; fictitious; faked; )
    bedriegelijk; vals; nagemaakt; onwaar; gefingeerd; onecht
  8. mean (villainous; base; nasty)
    ploertig
  9. mean (behind one's back; vicious; vile; )
    stiekem; in het geniep; snood; gluiperig; achterbaks; geniepig

Vertaal Matrix voor mean:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beogen aiming at; aiming for; strive for
inhouden comprehending; containing; including
laag coating; echelon; layer; level; ply
min nurse; wet-nurse
- mean value
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedoelen aim at; make for; mean; strive
beduiden mean; signify
beogen aim at; make for; mean; strive
betekenen coming down; mean
ergens iets mee willen zeggen aim at; mean
inhouden coming down; mean add; contain; deduct; include; keep back; remain standing; restrain; stand still; stay put; stop; swallow; to stay calm; withhold
neerkomen op coming down; mean
ten doel hebben aim at; make for; mean; strive
- entail; have in mind; imply; intend; signify; stand for; think; think of
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterbaks bad; behind one's back; behind someone's back; covert; cunning; false; falsely; foul; indecent; jarring; low; malicious; mean; nasty; offensive; on the sly; ribald; scurvy; secretive; secretly; sharp; shrewd; slippery; sly; sneakily; sneaky; underhand; vicious; vile
banaal mean; sheet; sordid banal; below the belt; coarse; gross; nasty; rotten; shabby; trite; trivial; unmannerly; unsavory; unsavoury; vapid; vulgar
doortrapt behind someone's back; covert; cunning; false; low; malicious; mean; nasty; on the sly; secretive; secretly; sharp; shrewd; slippery; sly; sneakily; sneaky; underhand; vicious; vile cunning; roguish; slick; sly
gefingeerd bogus; faked; false; feigned; fictitious; mean; not genuine; sham; stingy fictitious; fictive; imaginary; invented; notional
gehaaid cunning; false; low; mean; nasty; sharp; shrewd; slippery; sly; underhand; vicious; vile calculating; clever; cunning; dodgy; nimble; quick; sharp; shrewd; sly; smart
gemeen bad; cunning; false; low; mean; nasty; pedestrian; sharp; shrewd; slippery; sly; underhand; vicious; vile badly; biting; blackguardly; common; commonly; customary; cutting; evil-minded; false; habitual; low; malicious; ordinarily; ordinary; quite common; roguish; scoundrelly; usual; vicious; villainous; with evil intention
geniepig bad; behind one's back; behind someone's back; covert; cunning; false; falsely; foul; indecent; jarring; low; malicious; mean; nasty; offensive; on the sly; ribald; scurvy; secretive; secretly; sharp; shrewd; slippery; sly; sneakily; sneaky; underhand; vicious; vile on the sly; underhanded
geraffineerd cunning; false; low; mean; nasty; sharp; shrewd; slippery; sly; underhand; vicious; vile aesthetic; classy; cunning; elegant; esthetic; glamorous; glamourous; graceful; in good style; in good taste; roguish; slick; sly; stylish; tasteful; with class
geslepen cunning; false; low; mean; nasty; sharp; shrewd; slippery; sly; underhand; vicious; vile bluntly; close; close by; coarse; crude; cunning; even; flat; flatly; level; point blank; polished; roguish; seasoned; sharpened; shrewd; slick; sly; smooth; smoothened; uniform; unwavering; vulgar; well sharpened
gewiekst cunning; false; low; mean; nasty; sharp; shrewd; slippery; sly; underhand; vicious; vile calculating; clever; cunning; dodgy; nimble; quick; sharp; shrewd; sly; smart
gluiperig bad; behind one's back; behind someone's back; covert; cunning; false; falsely; foul; indecent; jarring; low; malicious; mean; nasty; offensive; on the sly; ribald; scurvy; secretive; secretly; sharp; shrewd; slippery; sly; sneakily; sneaky; underhand; vicious; vile blackguardly; roguish; scoundrelly; villainous
laag despicable; false; mean; niggardly; pedestrian; scornful; sheet; sordid; stingy; vile low; lying low; not high
laaghartig mean; pedestrian; vile
leep cunning; false; low; mean; nasty; sharp; shrewd; slippery; sly; underhand; vicious; vile cunning; roguish; shrewd; slick; sly
listig behind someone's back; covert; cunning; false; low; malicious; mean; nasty; on the sly; secretive; secretly; sharp; shrewd; slippery; sly; sneakily; sneaky; underhand; vicious; vile cunning; roguish; slick; sly
min bad; mean feeble; mediocre; minus; not bad; not very good; poor
onecht bogus; faked; false; feigned; fictitious; mean; not genuine; sham; stingy
onedel mean; pedestrian; vile
onwaar bogus; faked; false; feigned; fictitious; mean; not genuine; sham; stingy amiss; bad; false; faulty; inaccurate; incorrect; off; off target; wrong; wrongly
ploertig base; mean; nasty; villainous
slecht bad; mean badly; corrupt; degenerate; depraved; evil-minded; false; inferior; low; malicious; perverted; poor; putrefied; rotten; vicious; wickedly; with evil intention
slinks behind someone's back; covert; cunning; false; low; malicious; mean; nasty; on the sly; secretive; secretly; sharp; shrewd; slippery; sly; sneakily; sneaky; underhand; vicious; vile cunning; roguish; slick; sly
sluw cunning; false; low; mean; nasty; sharp; shrewd; slippery; sly; underhand; vicious; vile cunning; roguish; shrewd; slick; sly
snood bad; behind one's back; behind someone's back; covert; cunning; false; falsely; foul; indecent; jarring; low; malicious; mean; nasty; offensive; on the sly; ribald; scurvy; secretive; secretly; sharp; shrewd; slippery; sly; sneakily; sneaky; underhand; vicious; vile malicious; nasty; wicked
stiekem bad; behind one's back; behind someone's back; covert; cunning; false; falsely; foul; indecent; jarring; low; malicious; mean; nasty; offensive; on the sly; ribald; scurvy; secretive; secretly; sharp; shrewd; slippery; sly; sneakily; sneaky; underhand; vicious; vile clandestine; concealed; covertly; furtive; in secret; secretly; sneakily; sneaking; stealthy
uitgekookt cunning; false; low; mean; nasty; sharp; shrewd; slippery; sly; underhand; vicious; vile keen; sharp
vals bad; bogus; faked; false; feigned; fictitious; mean; not genuine; sham; stingy badly; blackguardly; evil-minded; false; falsely; low; malicious; perfidious; phoney; roguish; scoundrelly; traitorous; treacherous; underhand; vicious; villainous; with evil intention
verachtelijk despicable; false; mean; niggardly; scornful; stingy
vuig mean; sheet; sordid
- average; base; bastardly; beggarly; hateful; meanspirited; mingy; miserly; tight
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
slecht evil
- base; ignoble; miserly; nasty; niggardly; parsimonious; sparing; stingy
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedriegelijk bogus; faked; false; feigned; fictitious; mean; not genuine; sham; stingy
in het geniep bad; behind one's back; behind someone's back; covert; falsely; foul; indecent; jarring; low; malicious; mean; nasty; offensive; on the sly; ribald; scurvy; secretive; secretly; sneakily; sneaky; underhand; vicious; vile clandestine; concealed; covertly; furtive; in secret; secretly; sneakily; sneaking; stealthily; stealthy
laag-bij-de-grond mean; pedestrian; vile banal; below the belt; coarse; commonplace; gross; nasty; rotten; seedy; shabby; trite; trivial; unmannerly; unsavory; unsavoury; vapid; vulgar
nagemaakt bogus; faked; false; feigned; fictitious; mean; not genuine; sham; stingy imitated

Verwante woorden van "mean":


Synoniemen voor "mean":


Verwante definities voor "mean":

  1. of no value or worth1
  2. (used of sums of money) so small in amount as to deserve contempt1
  3. (used of persons or behavior) characterized by or indicative of lack of generosity1
    • a mean person1
  4. characterized by malice1
    • in a mean mood1
  5. having or showing an ignoble lack of honor or morality1
    • taking a mean advantage1
    • chok'd with ambition of the meaner sort1
  6. approximating the statistical norm or average or expected value1
    • the mean annual rainfall1
  7. marked by poverty befitting a beggar1
    • a mean hut1
  8. excellent1
    • famous for a mean backhand1
  9. an average of n numbers computed by adding some function of the numbers and dividing by some function of n1
  10. have in mind as a purpose1
    • I mean no harm1
    • I only meant to help you1
  11. destine or designate for a certain purpose1
    • These flowers were meant for you1
  12. intend to refer to1
    • Yes, I meant you when I complained about people who gossip!1
  13. denote or connote1
    • `maison' means `house' in French1
    • An example sentence would show what this word means1
  14. mean or intend to express or convey1
    • You never understand what I mean!1
  15. have as a logical consequence1
    • The water shortage means that we have to stop taking long showers1
  16. have a specified degree of importance1
    • My ex-husband means nothing to me1
    • Happiness means everything1

Wiktionary: mean

mean
noun
  1. intermediate value
  2. method by which something is done
adjective
  1. having the mean as its value
  2. powerful; fierce; harsh; damaging
  3. low in quality; inferior
  4. acting without consideration of others
  5. causing or intending to cause intentional harm
verb
  1. to be important
  2. to result in; bring about
  3. to have conviction in what one says
  4. to signify
  5. to convey, indicate
  6. to intend (something) for a given purpose or fate
  7. to have intentions of some kind
  8. to intend; plan on doing
mean
verb
  1. met een woord of toespeling iets of iemand aanduiden of proberen aan te duiden
  2. iets met een bepaald oogmerk doen
  3. ergens naar verwijzen
  4. ergens voor staan
  5. ergens toe doen
  6. de bedoeling hebben
adjective
  1. tot de middenmoot behorend
  2. gemeen
noun
  1. de som van een aantal getallen gedeeld door het aantal ervan

Cross Translation:
FromToVia
mean gemiddelde MittelwertMathematik: Zahlenwert, der in der Mitte zwischen Minimum und Maximum einer Zahlenreihe liegt
mean betekenen bedeutenunpersönlich: etwas heißen, etwas bezeichnen
mean betekenen heißen — einen bestimmten Sinn haben
mean sjofel schofelumgangssprachlich abwertend: in empörender, verachtenswürdiger oder ähnlicher Art und Weise böse, minderwertig, niederträchtig, schäbig
mean sjofel schofelumgangssprachlich abwertend:in beschämender Weise kleinlich, geizig
mean sjofel schofeligumgangssprachlich abwertend: in empörender, verachtenswürdiger oder ähnlicher Art und Weise böse, minderwertig, niederträchtig, schäbig
mean sjofel schofeligumgangssprachlich abwertend: in beschämender Weise kleinlich, geizig
mean gierig; hebzuchtig; inhalig; pinnig; schraperig; vrekkig avare — Qui a un désir excessif d’accumuler.
mean gierig; hebzuchtig; inhalig; pinnig; schraperig; vrekkig avaricieux — Qui est d’une avarice mesquine.
mean lelijk laid — Qui a quelque défaut qui se remarque dans les proportions
mean laf; gemeen lâche — Méprisable
mean midden milieu — Endroit qui, dans un lieu ou un objet, est également distant de la périphérie ou des extrémités (Sens général)
mean gemiddelde moyennegrandeur tenir le milieu entre plusieurs autres que l’on rapprocher.
mean gemeen méchantmauvais, antonyme : lien|bon|fr.
mean lelijk vilain — Qui déplaire à la vue.
mean bedoelen; beogen; mikken viser — Traductions à trier suivant le sens
mean bedoelen vouloir dire — Signifier

Verwante vertalingen van mean