Engels

Uitgebreide vertaling voor parade (Engels) in het Nederlands

parade:

parade [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the parade (march past)
    de parade; de defilé
    • parade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • defilé [de ~] zelfstandig naamwoord

to parade werkwoord (parades, paraded, parading)

  1. to parade (saunter; lounge)
    flaneren
    • flaneren werkwoord (flaneer, flaneert, flaneerde, flaneerden, geflaneerd)
  2. to parade (stroll; walk; promenade; saunter; amble)
    wandelen; lopen; slenteren; kuieren; rondslenteren
    • wandelen werkwoord (wandel, wandelt, wandelde, wandelden, gewandeld)
    • lopen werkwoord (loop, loopt, liep, liepen, gelopen)
    • slenteren werkwoord (slenter, slentert, slenterde, slenterden, geslenterd)
    • kuieren werkwoord (kuier, kuiert, kuierde, kuierden, gekuierd)
    • rondslenteren werkwoord (slenter rond, slentert rond, slenterde rond, slenterden rond, rondgeslenterd)
  3. to parade
    paraderen
    • paraderen werkwoord (paradeer, paradeert, paradeerde, paradeerden, geparadeerd)
  4. to parade (exhibit; present; display; be on show)
    vertonen; tonen; exposeren; tentoonstellen; voor ogen brengen
    • vertonen werkwoord (vertoon, vertoont, vertoonde, vertoonden, vertoond)
    • tonen werkwoord (toon, toont, toonde, toonden, getoond)
    • exposeren werkwoord (exposeer, exposeert, exposeerde, exposeerden, geëxposeerd)
    • tentoonstellen werkwoord (stel tentoon, stelt tentoon, stelde tentoon, stelden tentoon, tentoongesteld)
    • voor ogen brengen werkwoord

Conjugations for parade:

present
  1. parade
  2. parade
  3. parades
  4. parade
  5. parade
  6. parade
simple past
  1. paraded
  2. paraded
  3. paraded
  4. paraded
  5. paraded
  6. paraded
present perfect
  1. have paraded
  2. have paraded
  3. has paraded
  4. have paraded
  5. have paraded
  6. have paraded
past continuous
  1. was parading
  2. were parading
  3. was parading
  4. were parading
  5. were parading
  6. were parading
future
  1. shall parade
  2. will parade
  3. will parade
  4. shall parade
  5. will parade
  6. will parade
continuous present
  1. am parading
  2. are parading
  3. is parading
  4. are parading
  5. are parading
  6. are parading
subjunctive
  1. be paraded
  2. be paraded
  3. be paraded
  4. be paraded
  5. be paraded
  6. be paraded
diverse
  1. parade!
  2. let's parade!
  3. paraded
  4. parading
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor parade:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
defilé march past; parade
lopen coming and going; running; trotting; walking; walking around
parade march past; parade ceremony; exhibition; performance; show; showing
tonen demonstrating; showing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exposeren be on show; display; exhibit; parade; present display; exhibit; show
flaneren lounge; parade; saunter
kuieren amble; parade; promenade; saunter; stroll; walk
lopen amble; parade; promenade; saunter; stroll; walk be going to; flow; go; move; move on; run; step; stream; tread; walk
paraderen parade
rondslenteren amble; parade; promenade; saunter; stroll; walk knock about; lounge about; saunter about; walk about; walk round
slenteren amble; parade; promenade; saunter; stroll; walk saunter; stroll
tentoonstellen be on show; display; exhibit; parade; present display; exhibit; show; showcase
tonen be on show; display; exhibit; parade; present display; exhibit; offer; present; show
vertonen be on show; display; exhibit; parade; present display; exhibit; offer; present; show
voor ogen brengen be on show; display; exhibit; parade; present
wandelen amble; parade; promenade; saunter; stroll; walk
- exhibit; march; promenade; troop
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- make a display of

Verwante woorden van "parade":


Synoniemen voor "parade":


Verwante definities voor "parade":

  1. a visible display1
    • she made a parade of her sorrows1
  2. a ceremonial procession including people marching1
  3. an extended (often showy) succession of persons or things1
    • a parade of strollers on the mall1
    • a parade of witnesses1
  4. march in a procession1
    • the veterans paraded down the street1
  5. walk ostentatiously1
    • She parades her new husband around town1

Wiktionary: parade

parade
noun
  1. organized procession
parade
noun
  1. het samenscholen

Cross Translation:
FromToVia
parade afhalen; defileren défilerdétacher une chose du fil du cordon où elle passer.
parade paraderen; pralen; prijken; pronken parader — Traductions à trier suivant le sens
parade pomp; luister; praal; pracht; vertoon; corso; parade; pralerij; pracht en praal pompecortège solennel, déploiement de fastes, appareil magnifique, somptueux.
parade smeren; besmeren; doorsmeren étalerTraductions à trier suivant le sens.

Verwante vertalingen van parade



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor parade (Nederlands) in het Engels

parade:

parade [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de parade (defilé)
    the parade; the march past
  2. de parade (vertoning; opvoering; voorstelling; staatsie; show)
    the performance; the exhibition; the showing; the show; the ceremony

Vertaal Matrix voor parade:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ceremony opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling beleefdheidsbetuiging; ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; omhaal; optocht; plechtige optocht; plechtigheid; plichtpleging; staatsie; stoet; viering
exhibition opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling expositie; happening; performance; show; tentoonstelling; uitstalling; voorstelling
march past defilé; parade
parade defilé; parade
performance opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling beoefening; prestatie; toneelavond; uitoefening; verrichting
show opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling demonstratie; expositie; happening; laten zien; performance; show; tentoonstelling; toneelavond; uiterlijk vertoon; uitstalling; voorstelling
showing opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling aanduiden; aanwijzen; tonen; voordoen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
parade exposeren; flaneren; kuieren; lopen; paraderen; rondslenteren; slenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen; wandelen
show aanduiden; aangeven; attenderen; etaleren; exposeren; getuigen van; iets aanwijzen; indiceren; laten blijken; laten zien; openbaren; presenteren; te voorschijn halen; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; uitstallen; vertonen; voor de dag halen; voordedaghalen; wijzen; wijzen naar; zich uiten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
showing pralend

Verwante woorden van "parade":

  • parades

Wiktionary: parade

parade
noun
  1. organized procession

Cross Translation:
FromToVia
parade pomp; splendour; grandeur; state; display; parade pompecortège solennel, déploiement de fastes, appareil magnifique, somptueux.
parade display; showcase; show étalageexposition de marchandises qu’on vouloir vendre, ou ces marchandises elles-mêmes.