Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. shopkeeper:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor shopkeeper (Engels) in het Nederlands

shopkeeper:

shopkeeper [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the shopkeeper (pub-keeper; innkeeper)
    de kroegbaas; de waard; de caféhouder; de kastelein
    • kroegbaas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • waard [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • caféhouder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kastelein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor shopkeeper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caféhouder innkeeper; pub-keeper; shopkeeper
kastelein innkeeper; pub-keeper; shopkeeper barkeeper; gate keeper; innkeeper; landlady; landlord; licencee; licensed victualler; licensee; publican
kroegbaas innkeeper; pub-keeper; shopkeeper café keeper; host; innkeeper; landlord; lodging-house keeper; pub-keeper
waard innkeeper; pub-keeper; shopkeeper café keeper; host; innkeeper; landlady; landlord; licencee; licensed victualler; licensee; lodging-house keeper; pub-keeper; publican
- market keeper; storekeeper; tradesman
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
waard worth
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- proprietor; storekeeper; tradesman

Verwante woorden van "shopkeeper":

  • shopkeepers

Synoniemen voor "shopkeeper":


Verwante definities voor "shopkeeper":

  1. a merchant who owns or manages a shop1

Wiktionary: shopkeeper

shopkeeper
noun
  1. trader who sells goods in a shop

Cross Translation:
FromToVia
shopkeeper koopman; zakenman; handelaar commerçantpersonne qui gagner sa vie faire du commerce.

Verwante vertalingen van shopkeeper