Engels

Uitgebreide vertaling voor spirit (Engels) in het Nederlands

spirit:

spirit [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the spirit (drive; thoroughness; energy; )
    momentum; de esprit; de energie; de daadkracht; de werklust; de kracht; de puf; de aandrift; de fut
    • momentum [znw.] zelfstandig naamwoord
    • esprit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • energie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • daadkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • werklust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kracht [de ~] zelfstandig naamwoord
    • puf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aandrift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • fut [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the spirit (methylated spirit; spirits)
    de spiritus
    • spiritus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the spirit (psyche; soul)
    de psyche; innerlijk
    • psyche [de ~] zelfstandig naamwoord
    • innerlijk [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. the spirit (distilled alcohol; liquor)
    gedistilleerde drank; gestookte alcohol

Vertaal Matrix voor spirit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrift drive; energy; gin; impetus; jenever; momentum; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness craving; drive; impulse; instigation; instinct; natural drive; natural urge; urge; urging
daadkracht drive; energy; gin; impetus; jenever; momentum; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness
energie drive; energy; gin; impetus; jenever; momentum; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness current; electric current; intensity; power; strength; vigor; vigour; will-power
esprit drive; energy; gin; impetus; jenever; momentum; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness
fut drive; energy; gin; impetus; jenever; momentum; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness
gedistilleerde drank distilled alcohol; liquor; spirit
gestookte alcohol distilled alcohol; liquor; spirit
innerlijk psyche; soul; spirit
kracht drive; energy; gin; impetus; jenever; momentum; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness ability; authority; capacity; courage; fervor; fervour; fiber; fibre; fierceness; force; fortitude; intensity; power; strength; vehemence; vigor; vigour; violence
momentum drive; energy; gin; impetus; jenever; momentum; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness
psyche psyche; soul; spirit
puf drive; energy; gin; impetus; jenever; momentum; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness
spiritus methylated spirit; spirit; spirits
werklust drive; energy; gin; impetus; jenever; momentum; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness assiduity; diligence; diligentness; fervor; fervour; industriousness; industry; zeal
- disembodied spirit; emotional state; feel; feeling; flavor; flavour; heart; intent; life; liveliness; look; purport; smell; sprightliness; tone
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- inspirit; spirit up
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
innerlijk inner; inside; interior; internal; inward; spiritual
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
kracht power
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- alcohol; spiritual being

Verwante woorden van "spirit":


Synoniemen voor "spirit":


Verwante definities voor "spirit":

  1. a fundamental emotional and activating principle determining one's character1
  2. an inclination or tendency of a certain kind1
  3. animation and energy in action or expression1
  4. the intended meaning of a communication1
  5. any incorporeal supernatural being that can become visible (or audible) to human beings1
  6. the vital principle or animating force within living things1
  7. the state of a person's emotions (especially with regard to pleasure or dejection)1
    • he was in good spirits1
    • his spirit rose1
  8. the general atmosphere of a place or situation and the effect that it has on people1
  9. infuse with spirit1
    • The company spirited him up1

Wiktionary: spirit

spirit
noun
  1. soul
  2. supernatural being
spirit
noun
  1. dat wat zich afspeelt in iemands gedachten
  2. een onsubstantieel wezen

Cross Translation:
FromToVia
spirit kobold; aardmannetje; kabouter; geest; elf lutin — fanta|fr Petit démon ou esprit follet qui vient la nuit tourmenter les vivants.
spirit animo; bedrijvigheid; drukte; opgewektheid; tierigheid; vertier; forsheid; stevigheid; stoerheid; welgedaanheid; sterkte vigueur — Force ; plénitude ; énergie ; fougue.

Verwante vertalingen van spirit