Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Christmas:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor Christmas (Engels) in het Nederlands

Christmas:

Christmas [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the Christmas
    de kerst
    • kerst [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the Christmas
    het kerstfeest
  3. the Christmas
    de Kerst
    • Kerst [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. the Christmas (Xmas)
    de kerstmis
    • kerstmis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. the Christmas (Yuletide)
    de kersttijd

Vertaal Matrix voor Christmas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kerst Christmas
kerst Christmas
kerstfeest Christmas
kerstmis Christmas; Xmas christmas; yule-tide
kersttijd Christmas; Yuletide
- Christmas Day; Christmastide; Christmastime; Dec 25; Noel; Xmas; Yule; Yuletide

Verwante woorden van "Christmas":

  • Christmases

Verwante definities voor "Christmas":

  1. a Christian holiday celebrating the birth of Christ; a quarter day in England, Wales, and Ireland1
  2. period extending from Dec. 24 to Jan. 61

Wiktionary: Christmas

Christmas
noun
  1. Christian holiday

Cross Translation:
FromToVia
Christmas Kerstmis; kerstfeest WeihnachtenReligion: christlicher Feiertag am 25. Dezember, an dem die Geburt von Jesus Christus gefeiert wird; in vielen Staaten ein gesetzlicher Feiertag und Auftakt der Weihnachtsferien; in Deutschland, Österreich und Teilen der Schweiz kommt der 26. Dezember als zweiter staatlicher Feiertag (zw

Verwante vertalingen van Christmas