Engels

Uitgebreide vertaling voor adjourn (Engels) in het Nederlands

adjourn:

to adjourn werkwoord (adjourns, adjourned, adjourning)

  1. to adjourn (sever; break down)
    beëindigen; afbreken; ontbinden; opheffen; verbreken; stukmaken; verbrijzelen; forceren
    • beëindigen werkwoord (beëindig, beëindigt, beëindigde, beëindigden, beëindigd)
    • afbreken werkwoord (breek af, breekt af, brak af, braken af, afgebroken)
    • ontbinden werkwoord (ontbind, ontbindt, ontbond, ontbonden, ontbonden)
    • opheffen werkwoord (hef op, heft op, hief op, hieven op, opgeheven)
    • verbreken werkwoord (verbreek, verbreekt, verbrak, verbraken, verbroken)
    • stukmaken werkwoord (maak stuk, maakt stuk, maakte stuk, maakten stuk, stukgemaakt)
    • verbrijzelen werkwoord (verbrijzel, verbrijzelt, verbrijzelde, verbrijzelden, verbrijzeld)
    • forceren werkwoord (forceer, forceert, forceerde, forceerden, geforceerd)
  2. to adjourn (suspend; inhibit; ban)
    suspenderen; schorsen
    • suspenderen werkwoord (suspendeer, suspendeert, suspendeerde, suspendeerden, gesuspendeerd)
    • schorsen werkwoord (schors, schorst, schorste, schorsten, geschorst)
  3. to adjourn (end; stop)
    stoppen; halthouden
  4. to adjourn
    verdagen
    • verdagen werkwoord (verdaag, verdaagt, verdaagde, verdaagden, verdaagd)

Conjugations for adjourn:

present
  1. adjourn
  2. adjourn
  3. adjourns
  4. adjourn
  5. adjourn
  6. adjourn
simple past
  1. adjourned
  2. adjourned
  3. adjourned
  4. adjourned
  5. adjourned
  6. adjourned
present perfect
  1. have adjourned
  2. have adjourned
  3. has adjourned
  4. have adjourned
  5. have adjourned
  6. have adjourned
past continuous
  1. was adjourning
  2. were adjourning
  3. was adjourning
  4. were adjourning
  5. were adjourning
  6. were adjourning
future
  1. shall adjourn
  2. will adjourn
  3. will adjourn
  4. shall adjourn
  5. will adjourn
  6. will adjourn
continuous present
  1. am adjourning
  2. are adjourning
  3. is adjourning
  4. are adjourning
  5. are adjourning
  6. are adjourning
subjunctive
  1. be adjourned
  2. be adjourned
  3. be adjourned
  4. be adjourned
  5. be adjourned
  6. be adjourned
diverse
  1. adjourn!
  2. let's adjourn!
  3. adjourned
  4. adjourning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor adjourn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beëindigen removal
forceren force; pressing on
ontbinden dissolving; separating
opheffen lifting; removal; revoking; withdrawal
stoppen coming to a stop; halting; plugging; stopping
verbreken intermission; interruption
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbreken adjourn; break down; sever abandon; abort; break down; break up; demolish; destroy; destruct; devastate; drag down; eliminate; exhaust; get down; hamper; hinder; impede; lay waste; liquidate; obstruct; pull down; ruin; stonewall; take down; tear down; tear loose; wear out; work to death; wreck
beëindigen adjourn; break down; sever accomplish; bring to a close; bring to a conclusion; bring to an end; complete; conclude; end; finish; finish off; get done; get ready; terminate
forceren adjourn; break down; sever coerce; compel; enforce; force; oblige; overburden; overload
halthouden adjourn; end; stop
ontbinden adjourn; break down; sever be lost; be wrecked; crash; decay; degenerate; deteriorate; dissolve; fall into decline; meet an accident; melt away; perish; rot
opheffen adjourn; break down; sever abolish; annul; break up; cancel; disband; dissolve; heave; lift; lift up; melt away; neutralise; neutralize; nullify; raise; shut down; undo; unhitch; unpick
schorsen adjourn; ban; inhibit; suspend
stoppen adjourn; end; stop abandon; bind; brake; bring to a close; bring to a conclusion; bring to a halt; bring to a standstill; bring to an end; cease; close; come to a stand-still; conclude; darn; demarcate; drop out; end; fence off; fill up; finish; finish off; give up; halt; mend; plug; pull out; put a brake on; put out; put under seal; quit; remain standing; seal; set out; shut; slow down; stand still; stay put; stop; stop up; turn off
stukmaken adjourn; break down; sever botch up; mess up; muck up; spoil
suspenderen adjourn; ban; inhibit; suspend
verbreken adjourn; break down; sever
verbrijzelen adjourn; break down; sever break; crush; dash; knock to pieces; pulverise; pulverize; rub fine; shatter; smash; smash to pieces; smash up
verdagen adjourn
- break up; recess; retire; withdraw
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- demobilise; demobilize; disband

Verwante woorden van "adjourn":


Synoniemen voor "adjourn":


Verwante definities voor "adjourn":

  1. close at the end of a session1
    • The court adjourned1
  2. break from a meeting or gathering1
    • We adjourned for lunch1

Wiktionary: adjourn

adjourn
verb
  1. to end or suspend an event
  2. to defer
  3. to postpone

Cross Translation:
FromToVia
adjourn aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven ajournerremettre à un autre jour.
adjourn op slot doen; sluiten; afsluiten; dichtdoen; dichtmaken; toedoen fermer — Clore.
adjourn bewegen; verroeren mouvoirdéplacer, faire aller d’un lieu à un autre, mettre en mouvement.
adjourn achteruitlopen; terugdeinzen; teruggaan; achteruitgaan; terrein verliezen; teruglopen; verlopen; aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven; toegeven; afstaan; wijken reculertirer ou pousser un objet en arrière.
adjourn uitstellen renvoyer — Remettre à plus tard
adjourn vertragen; aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven retarderdifférer, temporiser.