Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor altercate (Engels) in het Nederlands

altercate:

to altercate werkwoord (altercates, altercated, altercating)

  1. to altercate (wrangle; argue; quarrel; )
    ruzieën; bekvechten; twisten; hakketakken; bakkeleien
    • ruzieën werkwoord (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)
    • bekvechten werkwoord (bekvecht, bekvechtte, bekvechtten, gebekvecht)
    • twisten werkwoord (twist, twistte, twistten, getwist)
    • hakketakken werkwoord (hakketak, hakketakt, hakketakte, hakketakten, gehakketakt)
    • bakkeleien werkwoord (bakkelei, bakkeleit, bakkeleide, bakkeleiden, gebakkeleid)
  2. to altercate (quarrel; make trouble; wrangle; bicker)
    ruziën; ruzie maken; twisten; krakelen; kiften; kijven
    • ruziën werkwoord (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)
    • ruzie maken werkwoord (maak ruzie, maakt ruzie, maakte ruzie, maakten ruzie, ruzie gemaakt)
    • twisten werkwoord (twist, twistte, twistten, getwist)
    • krakelen werkwoord
    • kiften werkwoord (kift, kiftte, kiftten, gekift)
    • kijven werkwoord (kijf, kijft, keef, keven, gekeven)

Conjugations for altercate:

present
  1. altercate
  2. altercate
  3. altercates
  4. altercate
  5. altercate
  6. altercate
simple past
  1. altercated
  2. altercated
  3. altercated
  4. altercated
  5. altercated
  6. altercated
present perfect
  1. have altercated
  2. have altercated
  3. has altercated
  4. have altercated
  5. have altercated
  6. have altercated
past continuous
  1. was altercating
  2. were altercating
  3. was altercating
  4. were altercating
  5. were altercating
  6. were altercating
future
  1. shall altercate
  2. will altercate
  3. will altercate
  4. shall altercate
  5. will altercate
  6. will altercate
continuous present
  1. am altercating
  2. are altercating
  3. is altercating
  4. are altercating
  5. are altercating
  6. are altercating
subjunctive
  1. be altercated
  2. be altercated
  3. be altercated
  4. be altercated
  5. be altercated
  6. be altercated
diverse
  1. altercate!
  2. let's altercate!
  3. altercated
  4. altercating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor altercate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ruzie maken arguing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bakkeleien altercate; argue; debate; dispute; quarrel; twist; wrangle fight; scrap; scuffle
bekvechten altercate; argue; debate; dispute; quarrel; twist; wrangle
hakketakken altercate; argue; debate; dispute; quarrel; twist; wrangle
kiften altercate; bicker; make trouble; quarrel; wrangle bicker; squabble
kijven altercate; bicker; make trouble; quarrel; wrangle
krakelen altercate; bicker; make trouble; quarrel; wrangle
ruzie maken altercate; bicker; make trouble; quarrel; wrangle
ruzieën altercate; argue; debate; dispute; quarrel; twist; wrangle
ruziën altercate; bicker; make trouble; quarrel; wrangle
twisten altercate; argue; bicker; debate; dispute; make trouble; quarrel; twist; wrangle argue; bending repeatedly; dispute
- argufy; dispute; quarrel; scrap

Verwante woorden van "altercate":

  • altercation

Synoniemen voor "altercate":


Verwante definities voor "altercate":

  1. have a disagreement over something1