Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor bump (Engels) in het Nederlands

bump:

bump [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bump (obstacle; knob)
    de bobbel; de ongelijkheid; de oneffenheid; de hobbel
  2. the bump (bulge)
    de hobbel
    • hobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the bump (nudge; push; shove; )
    de stoot; de zet; de por; het duwtje; de duw; het stootje
    • stoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • por [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • duwtje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • duw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stootje [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. the bump (crash; boom; smack; )
    de dreun; de klap; de knal; de smak; de kwak
    • dreun [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • klap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • smak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kwak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. the bump (thump; thud)
    de bons; de pof
    • bons [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.
    • pof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. the bump (bruise; swelling; lump)
    de kwetsuur; het letsel
    • kwetsuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • letsel [het ~] zelfstandig naamwoord
  7. the bump
    hobbeling

Vertaal Matrix voor bump:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bobbel bump; knob; obstacle bruise; bulging; curving; hump; lump; rounding; swelling; swollen spot
bons bump; thud; thump
dreun bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump blow; punch; slap; smack
duw blow; buffer; bump; bumper; jab; nudge; punch; push; shove; thrust
duwtje blow; buffer; bump; bumper; jab; nudge; punch; push; shove; thrust
hobbel bulge; bump; knob; obstacle
hobbeling bump
klap bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump babble; backbiting; bang; blah; blow; bunkum; clanging; claptrap; clout; defamation; gossip; jab; jaw; knock; mudslinging; nudge; prattle; punch; scandal; scandal-mongering; slander; slap; slipslop; smack; talk; talkee-talkee; talking; talks; tittle-tattle; tolling; vilification; wallop; whopper; wishwash
knal bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump bang; blow; boom; crack; detonation; explosion; pop; slap; smack
kwak bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump blob; clot; dab; slush
kwetsuur bruise; bump; lump; swelling hurt; injury; wound
letsel bruise; bump; lump; swelling bruise; contusion; injury
oneffenheid bump; knob; obstacle bumpiness; roughness; unevenness
ongelijkheid bump; knob; obstacle
pof bump; thud; thump
por blow; buffer; bump; bumper; jab; nudge; punch; push; shove; thrust
smak bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump
stoot blow; buffer; bump; bumper; jab; nudge; punch; push; shove; thrust blow; clout; jab; nudge; punch; shake; slap; smack; wallop; whopper
stootje blow; buffer; bump; bumper; jab; nudge; punch; push; shove; thrust
zet blow; buffer; bump; bumper; jab; nudge; punch; push; shove; thrust chess move; move; move at chess
- blow
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- break; chance; demote; dislodge; encounter; find; happen; kick downstairs; knock; relegate

Verwante woorden van "bump":


Synoniemen voor "bump":


Antoniemen van "bump":


Verwante definities voor "bump":

  1. an impact (as from a collision)1
    • the bump threw him off the bicycle1
  2. a lump on the body caused by a blow1
  3. knock against with force or violence1
    • My car bumped into the tree1
  4. remove or force from a position of dwelling previously occupied1
  5. dance erotically or dance with the pelvis thrust forward1
    • bump and grind1
  6. come upon, as if by accident; meet with1
  7. assign to a lower position; reduce in rank1

Wiktionary: bump

bump
noun
  1. a protuberance on a level surface
  2. a swelling on the skin caused by illness or injury
  3. a light blow or jolting collision
bump
noun
  1. een kleine verhoging in de weg
verb
  1. met een korte snelle beweging (weg)duwen

Cross Translation:
FromToVia
bump oneffenheid; hardheid aspéritéqualité de ce qui est raboteux, inégal.
bump bult; opzwelling; bochel; knobbel; knoest; knol bosseenflure, tumeur sur une région osseuse, causer par un choc ou une contusion.
bump knobbel; knoest; knol enflure — État de ce qui est enflé (1)
bump knobbel; knoest; knol protubérance — didactique|fr éminence, saillie.

Verwante vertalingen van bump