Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. decrepit:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor decrepit (Engels) in het Nederlands

decrepit:

decrepit bijvoeglijk naamwoord

  1. decrepit (worn out; worn; worn with age; kicked off)
    versleten; vervallen; afgeleefd; oud; afgedragen; afgetrapt

Vertaal Matrix voor decrepit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vervallen elapsing; lapsing; passing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vervallen be going down hill; be shortcoming; crumble; decay; decline; decrease; deteriorate; disintegrate; dwindle; elapse; expire; fall apart; fall into decay; fall to bits; fall to pieces; go by; go thieving; go to ruin; go under; incline; pass; prolapse; remove; sag; shelve; shrink; sink; slant; slope; subside; take away; wain
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgeleefd decrepit; kicked off; worn; worn out; worn with age
oud decrepit; kicked off; worn; worn out; worn with age aged; ancient; antique; flat; old; old fashioned; stale; veteran
versleten decrepit; kicked off; worn; worn out; worn with age
vervallen decrepit; kicked off; worn; worn out; worn with age elapsed; expired; lapsed
- creaky; debile; derelict; feeble; flea-bitten; infirm; rickety; run-down; sapless; weak; weakly; woebegone
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- senile
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgedragen decrepit; kicked off; worn; worn out; worn with age
afgetrapt decrepit; kicked off; worn; worn out; worn with age

Synoniemen voor "decrepit":


Verwante definities voor "decrepit":

  1. lacking bodily or muscular strength or vitality1
  2. worn and broken down by hard use1
    • a decrepit bus...its seats held together with friction tape1

Wiktionary: decrepit

decrepit
adjective
  1. weakened or worn out

Cross Translation:
FromToVia
decrepit aftands; bouwvallig; gammel; uitgeleefd; uitgewoond; wrak caduc — (botanique) Se dit d’un organe, notamment les feuilles, se détachant et tombant chaque année.
decrepit bejaard; oud; vergevorderd; aftands; bouwvallig; gammel; uitgeleefd; uitgewoond; wrak vieux — D’un certain âge (relatif à un autre).