Engels

Uitgebreide vertaling voor descending (Engels) in het Nederlands

descending:

descending [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the descending
    afdalen
    • afdalen [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. the descending (climbing down)
    afklimmen; afstijgen

Vertaal Matrix voor descending:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdalen descending
afklimmen climbing down; descending
afstijgen climbing down; descending
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdalen come down; descend; go down; land; slide down
afklimmen climb down; dismount; get off
afstijgen climb down; dismount; get off

Verwante woorden van "descending":


Synoniemen voor "descending":


Antoniemen van "descending":

  • ascending

Verwante definities voor "descending":

  1. coming down or downward1

descend:

to descend werkwoord (descends, descended, descending)

  1. to descend
    dalen
    • dalen werkwoord (daal, daalt, daalde, daalden, gedaald)
  2. to descend (come down; land; go down)
    afdalen; landen; neerdalen; neerkomen; naar beneden komen; naar beneden dalen; omlaagkomen
    • afdalen werkwoord (daal af, daalt af, daalde af, daalden af, afgedaald)
    • landen werkwoord (land, landt, landde, landden, geland)
    • neerdalen werkwoord (daal neer, daalt neer, daalde neer, daalden neer, neergedaald)
    • neerkomen werkwoord (kom neer, komt neer, kwam neer, kwamen neer, neergekomen)
    • naar beneden komen werkwoord
    • naar beneden dalen werkwoord
    • omlaagkomen werkwoord (kom omlaag, komt omlaag, kwam omlaag, kwamen omlaag, omlaaggekomen)
  3. to descend (go down)
    naar beneden lopen; naar beneden gaan; omlaaggaan
  4. to descend (lower; let descent)

Conjugations for descend:

present
  1. descend
  2. descend
  3. descends
  4. descend
  5. descend
  6. descend
simple past
  1. descended
  2. descended
  3. descended
  4. descended
  5. descended
  6. descended
present perfect
  1. have descended
  2. have descended
  3. has descended
  4. have descended
  5. have descended
  6. have descended
past continuous
  1. was descending
  2. were descending
  3. was descending
  4. were descending
  5. were descending
  6. were descending
future
  1. shall descend
  2. will descend
  3. will descend
  4. shall descend
  5. will descend
  6. will descend
continuous present
  1. am descending
  2. are descending
  3. is descending
  4. are descending
  5. are descending
  6. are descending
subjunctive
  1. be descended
  2. be descended
  3. be descended
  4. be descended
  5. be descended
  6. be descended
diverse
  1. descend!
  2. let's descend!
  3. descended
  4. descending
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor descend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdalen descending
dalen valleys
landen countries
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdalen come down; descend; go down; land slide down
dalen descend be shortcoming; decline; decrease; dwindle; go thieving; remove; shrink; take away; wain
landen come down; descend; go down; land come down; end up somewhere; land; land at airport; touch down
naar beneden dalen come down; descend; go down; land
naar beneden gaan descend; go down
naar beneden komen come down; descend; go down; land
naar beneden lopen descend; go down
neer laten zakken descend; let descent; lower
neerdalen come down; descend; go down; land
neerkomen come down; descend; go down; land come down; end up somewhere; land
omlaaggaan descend; go down
omlaagkomen come down; descend; go down; land
- come; come down; condescend; deign; derive; fall; go down; settle

Verwante woorden van "descend":


Synoniemen voor "descend":


Antoniemen van "descend":


Verwante definities voor "descend":

  1. come as if by falling1
  2. move downward and lower, but not necessarily all the way1
  3. do something that one considers to be below one's dignity1
  4. come from; be connected by a relationship of blood, for example1
    • She was descended from an old Italian noble family1

Wiktionary: descend

descend
verb
  1. to proceed by generation or transmission
  2. to pass from a higher to a lower place
descend
verb
  1. naar beneden gaan

Cross Translation:
FromToVia
descend klimmen; naar boven gaan; rijzen; stijgen; bestijgen; afdalen; naar beneden gaan; zinken; uitstappen; uitgaan; uitkomen; uitlopen; uitstijgen; uittreden descendreTraductions à trier suivant le sens.