Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor dunnage (Engels) in het Nederlands

dunnage:

to dunnage werkwoord (dunnages, dunnaged, dunnaging)

  1. to dunnage (garnish; decorate; finish; )
    versieren; afwerken; garneren; schotels garneren; opmaken; opsmukken
    • versieren werkwoord (versier, versiert, versierde, versierden, versierd)
    • afwerken werkwoord (werk af, werkt af, werkte af, werkten af, afgewerkt)
    • garneren werkwoord (garneer, garneert, garneerde, garneerden, gegarneerd)
    • schotels garneren werkwoord
    • opmaken werkwoord (maak op, maakt op, maakte op, maakten op, opgemaakt)
    • opsmukken werkwoord (smuk op, smukt op, smukte op, smukten op, opgesmukt)

Conjugations for dunnage:

present
  1. dunnage
  2. dunnage
  3. dunnages
  4. dunnage
  5. dunnage
  6. dunnage
simple past
  1. dunnaged
  2. dunnaged
  3. dunnaged
  4. dunnaged
  5. dunnaged
  6. dunnaged
present perfect
  1. have dunnaged
  2. have dunnaged
  3. has dunnaged
  4. have dunnaged
  5. have dunnaged
  6. have dunnaged
past continuous
  1. was dunnaging
  2. were dunnaging
  3. was dunnaging
  4. were dunnaging
  5. were dunnaging
  6. were dunnaging
future
  1. shall dunnage
  2. will dunnage
  3. will dunnage
  4. shall dunnage
  5. will dunnage
  6. will dunnage
continuous present
  1. am dunnaging
  2. are dunnaging
  3. is dunnaging
  4. are dunnaging
  5. are dunnaging
  6. are dunnaging
subjunctive
  1. be dunnaged
  2. be dunnaged
  3. be dunnaged
  4. be dunnaged
  5. be dunnaged
  6. be dunnaged
diverse
  1. dunnage!
  2. let's dunnage!
  3. dunnaged
  4. dunnaging
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor dunnage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afwerken finishing
opmaken draft; draw up; edit; formulate
opsmukken decorating; dressing up; trimming
versieren adorning; adornment; decorating
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afwerken adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim accomplish; bring to an end; complete; end; finish; get done; get ready
garneren adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim
opmaken adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim burn up; consume; finish; get started; make a start; make up; make-up; put on make-up; spend; squander; use; use up
opsmukken adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; make up; put on make-up; trim
schotels garneren adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim
versieren adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim beautify; decorate; embellish