Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. episode:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor episode (Engels) in het Nederlands

episode:

episode [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the episode (chapter)
    de episode
    • episode [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor episode:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
episode chapter; episode
- installment; instalment; sequence

Verwante woorden van "episode":

  • episodes

Synoniemen voor "episode":


Verwante definities voor "episode":

  1. film consisting of a succession of related shots that develop a given subject in a movie1
  2. a brief section of a literary or dramatic work that forms part of a connected series1
  3. a part of a broadcast serial1
  4. a happening that is distinctive in a series of related events1

Wiktionary: episode

episode
noun
  1. installment of a drama told in parts
  2. incident or action connected with a series of events
episode
noun
  1. elk onderdeel van een tv-serie dat op regelmatige tijden wordt uitgebracht of uitgezonden
  2. (medisch, nld) op zichzelf staande gebeurtenis

Cross Translation:
FromToVia
episode verfolg Folge — Teil einer Serie, insbesondere bei Büchern, Zeitschriften und Fernsehserien