Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fissures:
  2. fissure:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor fissures (Engels) in het Nederlands

fissures:

fissures [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fissures (cracks; tears; splits; clefts)
    de scheuren; de sprongen; de barsten
    • scheuren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • sprongen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • barsten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor fissures:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barsten clefts; cracks; fissures; splits; tears cracks; splits
scheuren clefts; cracks; fissures; splits; tears
sprongen clefts; cracks; fissures; splits; tears jumps; leaps
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barsten burst open; come loose; drop dead; go to hell; spring open
scheuren tear; tear out

Verwante woorden van "fissures":


fissure:

fissure [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fissure (cranny; crevice; opening; recess; space)
    de kloof; de tussenruimte; de uitsparing; de spleet; de opening
    • kloof [de ~] zelfstandig naamwoord
    • tussenruimte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • uitsparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • spleet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. the fissure (cleft; gap; cavity; )
    de kloof; de reet; de uitsparing; de inkeping; het gat; de opening; de scheur; het split; de barst; de groef
    • kloof [de ~] zelfstandig naamwoord
    • reet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • uitsparing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • inkeping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gat [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • scheur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • split [het ~] zelfstandig naamwoord
    • barst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • groef [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. the fissure (slot; gap; groove; )
    de opening; de gleuf; de sleuf; de kier
    • opening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gleuf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • sleuf [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kier [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. the fissure (ravine; canyon; cleft; gorge)
    het ravijn
    • ravijn [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. the fissure (splitting; cracking)
    de splijting
  6. the fissure (cleft)
    de rotsspleet

Vertaal Matrix voor fissure:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barst cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving crack; cracking; crash; flaw
gat cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving anus; arse; breach; hamlet; hole; leak; leakage
gleuf cleft; fissure; gap; groove; notch; slot; split; trench ditch; groove; slit; trench
groef cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving furrow; groove
inkeping cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving cartel; carving; cut; gash; groove; incision; indentation; nick; notch; score; slash
kier cleft; fissure; gap; groove; notch; slot; split; trench
kloof cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; recess; saving; space cleft
opening cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; groove; hole; interstice; notch; opening; recess; saving; slot; space; split; trench beginning; breach; commencement; ditch; doorway; groove; opening; outset; slit; start; trench
ravijn canyon; cleft; fissure; gorge; ravine
reet cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving
rotsspleet cleft; fissure
scheur cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving crack; cracking; crash; flaw; rent; rip; split; tear
sleuf cleft; fissure; gap; groove; notch; slot; split; trench ditch; groove; slit; slot; socket; trench
spleet cranny; crevice; fissure; opening; recess; space
splijting cracking; fissure; splitting
split cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving broken stones; calcium; chalk; lime; matter; mortar; plaster; quick lime; rubble; slaked lime; slash; slit; stone-chippings; stone-dust; stuff
tussenruimte cranny; crevice; fissure; opening; recess; space
uitsparing cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; recess; saving; space
- chap; cleft; crack; cranny; crevice; scissure

Verwante woorden van "fissure":


Synoniemen voor "fissure":


Verwante definities voor "fissure":

  1. (anatomy) a long narrow slit or groove that divides an organ into lobes1
  2. a long narrow opening1
  3. a long narrow depression in a surface1
  4. break into fissures or fine cracks1

Wiktionary: fissure

fissure
noun
  1. a crack or opening, as in a rock
fissure
noun
  1. een spleet, een kloof