Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fortnightly:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor fortnightly (Engels) in het Nederlands

fortnightly:

fortnightly bijvoeglijk naamwoord

  1. fortnightly (half-monthly; bimonthly; every two weeks; bimestrial; twice a month)
    veertiendaags; om de twee weken; twee keer per maand; halfmaandelijks

Vertaal Matrix voor fortnightly:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
halfmaandelijks bimestrial; bimonthly; every two weeks; fortnightly; half-monthly; twice a month
veertiendaags bimestrial; bimonthly; every two weeks; fortnightly; half-monthly; twice a month
- biweekly
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- biweekly
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
om de twee weken bimestrial; bimonthly; every two weeks; fortnightly; half-monthly; twice a month
twee keer per maand bimestrial; bimonthly; every two weeks; fortnightly; half-monthly; twice a month

Synoniemen voor "fortnightly":


Verwante definities voor "fortnightly":

  1. occurring every two weeks1
  2. every two weeks1
    • he visited his cousins fortnightly1

Wiktionary: fortnightly

fortnightly
adjective
  1. occurring once in a fortnight
adverb
  1. once in a fortnight
noun
  1. a publication issued fortnightly; a bi-weekly

Cross Translation:
FromToVia
fortnightly tweewekelijks bimensuel — Qui avoir lieu ou paraît deux fois par mois.