Engels

Uitgebreide vertaling voor get in (Engels) in het Nederlands

get in:

to get in werkwoord (gets in, got in, getting in)

  1. to get in
    instappen
    • instappen werkwoord (stap in, stapt in, stapte in, stapten in, ingestapt)
  2. to get in (enter; come in; go into; go in; go inside)
    betreden; binnenkomen; ingaan; binnentreden; binnengaan; binnenstappen; binnenlopen
    • betreden werkwoord (betreed, betreedt, betrad, betraden, betreden)
    • binnenkomen werkwoord (kom binnen, komt binnen, kwam binnen, kwamen binnen, binnengekomen)
    • ingaan werkwoord (ga in, gaat in, ging in, gingen in, ingegaan)
    • binnentreden werkwoord (treed binnen, treedt binnen, trad binnen, traden binnen, binnengetreden)
    • binnengaan werkwoord (ga binnen, gaat binnen, ging binnen, gingen binnen, binnengegaan)
    • binnenstappen werkwoord (stap binnen, stapt binnen, stapte binnen, stapten binnen, binnengestapt)
    • binnenlopen werkwoord (loop binnen, loopt binnen, liep binnen, liepen binnen, binnengelopen)
  3. to get in (climb aboard; embark; go on board; go aboard; ship)
    aan boord gaan; aan boord klimmen
    • aan boord gaan werkwoord (ga aan boord, gaat aan boord, ging aan boord, gingen aan boord, aan boord gegaan)
    • aan boord klimmen werkwoord (klim aan boord, klimt aan boord, klom aan boord, klommen aan boord, aan boord geklommen)
  4. to get in (embark; ship; go aboard; climb aboard)
    verschepen
    • verschepen werkwoord (verscheep, verscheept, verscheepte, verscheepten, verscheept)

Conjugations for get in:

present
  1. get in
  2. get in
  3. gets in
  4. get in
  5. get in
  6. get in
simple past
  1. got in
  2. got in
  3. got in
  4. got in
  5. got in
  6. got in
present perfect
  1. have gotten in
  2. have gotten in
  3. has gotten in
  4. have gotten in
  5. have gotten in
  6. have gotten in
past continuous
  1. was getting in
  2. were getting in
  3. was getting in
  4. were getting in
  5. were getting in
  6. were getting in
future
  1. shall get in
  2. will get in
  3. will get in
  4. shall get in
  5. will get in
  6. will get in
continuous present
  1. am getting in
  2. are getting in
  3. is getting in
  4. are getting in
  5. are getting in
  6. are getting in
subjunctive
  1. be gotten in
  2. be gotten in
  3. be gotten in
  4. be gotten in
  5. be gotten in
  6. be gotten in
diverse
  1. get in!
  2. let's get in!
  3. gotten in
  4. getting in
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor get in:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnengaan entering
ingaan coming into force; taking effect
instappen boarding
verschepen shipping
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan boord gaan climb aboard; embark; get in; go aboard; go on board; ship embark
aan boord klimmen climb aboard; embark; get in; go aboard; go on board; ship
betreden come in; enter; get in; go in; go inside; go into enter; set foot on; tread on; tread upon; walk over; walk upon
binnengaan come in; enter; get in; go in; go inside; go into
binnenkomen come in; enter; get in; go in; go inside; go into
binnenlopen come in; enter; get in; go in; go inside; go into
binnenstappen come in; enter; get in; go in; go inside; go into
binnentreden come in; enter; get in; go in; go inside; go into
ingaan come in; enter; get in; go in; go inside; go into react to
instappen get in
verschepen climb aboard; embark; get in; go aboard; ship
- arrive; come in; draw in; enter; get into; go far; go in; go into; make it; move in; move into; pull in

Synoniemen voor "get in":


Antoniemen van "get in":


Verwante definities voor "get in":

  1. of trains; move into (a station)1
  2. to come or go into1
  3. secure a place in a college, university, etc.1
  4. succeed in a big way; get to the top1

Wiktionary: get in

get in
verb
  1. to enter
  2. to board

Verwante vertalingen van get in