Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. grandeur:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor grandeur (Engels) in het Nederlands

grandeur:

grandeur [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the grandeur (impressiveness; grandiosity; majesty; haughtiness; pride)
    de grandeur; de grootsheid; indrukwekkendheid

Vertaal Matrix voor grandeur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grandeur grandeur; grandiosity; haughtiness; impressiveness; majesty; pride
grootsheid grandeur; grandiosity; haughtiness; impressiveness; majesty; pride
indrukwekkendheid grandeur; grandiosity; haughtiness; impressiveness; majesty; pride
- brilliance; grandness; magnanimousness; magnificence; nobility; nobleness; splendor; splendour

Synoniemen voor "grandeur":


Verwante definities voor "grandeur":

  1. the quality of being magnificent or splendid or grand1
    • an imaginative mix of old-fashioned grandeur and colorful art1
  2. the quality of elevation of mind and exaltation of character or ideals or conduct1

Wiktionary: grandeur


Verwante vertalingen van grandeur