Hassle in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

hassle:
- rompslomp; veel gedoe; narigheid; trammelant; gelazer; geklooi; gerotzooi; gerommel
Wiktionary:
- hassle → belemmeren, hinderen, storen, verstoren

Engels

Uitgebreide vertaling voor hassle (Engels) in het Nederlands

the hassle (bother; mess; fuss)
de rompslomp; veel gedoe
- rompslomp [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- veel gedoe [znw.] zelfstandig naamwoord
the hassle (trouble making; chicanery; fuss)
de narigheid; de trammelant; het gelazer
- narigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- trammelant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gelazer [het ~] zelfstandig naamwoord
the hassle (messing around; fooling around; messing about)
het geklooi; gerotzooi; het gerommel
- geklooi [het ~] zelfstandig naamwoord
- gerotzooi [znw.] zelfstandig naamwoord
- gerommel [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geklooi	fooling around; hassle; messing about; messing around
gelazer	chicanery; fuss; hassle; trouble making
gerommel	fooling around; hassle; messing about; messing around	messing about; playing around
gerotzooi	fooling around; hassle; messing about; messing around	mess up
narigheid	chicanery; fuss; hassle; trouble making	difficulty
rompslomp	bother; fuss; hassle; mess	fuss and bother; to-do
trammelant	chicanery; fuss; hassle; trouble making
veel gedoe	bother; fuss; hassle; mess
-	bother; dogfight; fuss; rough-and-tumble; scuffle; trouble; tussle

fuss; trouble; bother; perturbation; disturbance
scuffle; tussle; dogfight; rough-and-tumble; fight; fighting; combat; scrap
harass; harry; chivy; chivvy; chevy; chevvy; beset; plague; molest; provoke; annoy; rag; get to; bother; get at; irritate; rile; nark; nettle; gravel; vex; chafe; devil

Cross Translation:

From	To	Via
• hassle	→ belemmeren; hinderen; storen; verstoren	↔ gêner — Causer de la gêne