Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hub:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor hub (Engels) in het Nederlands

hub:

hub [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the hub
    de naaf
    • naaf [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the hub (point of interest; accent; prime; )
    het aandachtspunt
  3. the hub (nucleus; pivot; nexus; )
    het kernpunt
    • kernpunt [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. the hub
    – A device used to connect computers on a network that sends information received from one computer to all other computers on the network. 1
    de hub
    • hub [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hub:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandachtspunt accent; center; central point; centre; hub; point of interest; prime
hub hub
kernpunt center; central point; centre; hub; nexus; nucleus; pivot
naaf hub

Verwante woorden van "hub":

  • hubs

Synoniemen voor "hub":


Verwante definities voor "hub":

  1. the central part of a car wheel (or fan or propeller etc) through which the shaft or axle passes2
  2. a center of activity or interest or commerce or transportation; a focal point around which events revolve2
    • the playground is the hub of parental supervision2
    • the airport is the economic hub of the area2
  3. A device used to connect computers on a network that sends information received from one computer to all other computers on the network.1

Wiktionary: hub

hub
noun
  1. a computer networking device
  2. A point where many routes meet
  3. The central part of a wheel
hub
noun
  1. centrale as of middenstuk van een wiel of rad

Cross Translation:
FromToVia
hub naaf moyeu — mécanique|fr milieu de la roue (la roue peut être située sur une voiture, un vélo, etc.) ; gros morceau de bois tourner ou de métal, où s’emboîter les rais, et dans le creux duquel entre l’essieu.
hub draaipen; luns; spil; taats; tap pivotsupport de l’axe autour duquel un corps tourner.

Verwante vertalingen van hub