Engels

Uitgebreide vertaling voor keep up (Engels) in het Nederlands

keep up:

keep up [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the keep up
    het onderhoud; in goede staat houden

to keep up werkwoord (keeps up, kept up, keeping up)

  1. to keep up (maintain; provide for; support)
    in stand houden; onderhouden; behouden
    • in stand houden werkwoord (houd in stand, houdt in stand, hield in stand, hielden in stand, in stand gehouden)
    • onderhouden werkwoord (onderhoud, onderhoudt, onderhield, onderhielden, onderhouden)
    • behouden werkwoord (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
  2. to keep up (hold up)
    ophouden; in de hoogte houden; hooghouden; omhooghouden
    • ophouden werkwoord (houd op, houdt op, hield op, hielden op, opgehouden)
    • hooghouden werkwoord (houd hoog, houdt hoog, hield hoog, hielden hoog, hooggehouden)
    • omhooghouden werkwoord (houd omhoog, houdt omhoog, hield omhoog, hielden omhoog, omhooggehouden)
  3. to keep up (continue; proceed; pursue the subject; )
    continueren; doorgaan; voortzetten; vervolgen; aanhouden; voortgaan; verdergaan
    • continueren werkwoord (continueer, continueert, continueerde, continueerden, gecontinueerd)
    • doorgaan werkwoord (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
    • voortzetten werkwoord (zet voort, zette voort, zetten voort, voortgezet)
    • vervolgen werkwoord (vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)
    • aanhouden werkwoord (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • voortgaan werkwoord (ga voort, gaat voort, ging voort, gingen voort, voortgegaan)
    • verdergaan werkwoord (ga verder, gaat verder, ging verder, gingen verder, verder gegaan)
  4. to keep up (persevere; persist; hold on; keep on)
    volhouden; doorzetten; standhouden; doorgaan; volharden
    • volhouden werkwoord (houd vol, houdt vol, hield vol, hielden vol, volgehouden)
    • doorzetten werkwoord (zet door, zette door, zetten door, doorgezet)
    • standhouden werkwoord (houd stand, houdt stand, hield stand, hielden stand, standgehouden)
    • doorgaan werkwoord (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
    • volharden werkwoord (volhard, volhardt, volhardde, volhardden, volhard)
  5. to keep up (maintain; preserve; protect; save)
    instandhouden; conserveren
    • instandhouden werkwoord (hou in stand, houdt in stand, hield in stand, hielden in stand, in stand gehouden)
    • conserveren werkwoord (conserveer, conserveert, conserveerde, conserveerden, geconserveerd)

Conjugations for keep up:

present
  1. keep up
  2. keep up
  3. keeps up
  4. keep up
  5. keep up
  6. keep up
simple past
  1. kept up
  2. kept up
  3. kept up
  4. kept up
  5. kept up
  6. kept up
present perfect
  1. have kept up
  2. have kept up
  3. has kept up
  4. have kept up
  5. have kept up
  6. have kept up
past continuous
  1. was keeping up
  2. were keeping up
  3. was keeping up
  4. were keeping up
  5. were keeping up
  6. were keeping up
future
  1. shall keep up
  2. will keep up
  3. will keep up
  4. shall keep up
  5. will keep up
  6. will keep up
continuous present
  1. am keeping up
  2. are keeping up
  3. is keeping up
  4. are keeping up
  5. are keeping up
  6. are keeping up
subjunctive
  1. be kept up
  2. be kept up
  3. be kept up
  4. be kept up
  5. be kept up
  6. be kept up
diverse
  1. keep up!
  2. let's keep up!
  3. kept up
  4. keeping up
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor keep up:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden keeping up; persistence; pertinacity; tenacity
in goede staat houden keep up
instandhouden maintaining
onderhoud keep up conversation; dialogue; interview; maintenance; support; talk; upkeep
ophouden cease; knock off; quitting; stopping
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject apprehend; arrest; capture; continue; detain; drag on; hold; imprison; insist; keep on; persist; pick up; press; seize; take in custody; take prisoner; urge
behouden keep up; maintain; provide for; support conserve; guard; keep; preserve; protect; put aside; put away; reserve; retain; set aside; shield
conserveren keep up; maintain; preserve; protect; save conserve; keep; pickle; preserve
continueren carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject continue; go on
doorgaan carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persevere; persist; proceed; pursue the subject continue; go on
doorzetten hold on; keep on; keep up; persevere; persist persevere; persist
hooghouden hold up; keep up
in de hoogte houden hold up; keep up
in stand houden keep up; maintain; provide for; support
instandhouden keep up; maintain; preserve; protect; save
omhooghouden hold up; keep up
onderhouden keep up; maintain; provide for; support aid someone financially; back someone; maintain; provide for; support
ophouden hold up; keep up abandon; become extinct; bring to a close; bring to a conclusion; bring to a halt; bring to a standstill; bring to an end; cease; conclude; delay; desist from; deter; die of fear; die out; drop out; end; extinguish; finish; finish off; give up; halt; peg out; pinch out; pull out; put to a stop; quit; retard; snuff; stem; stop
standhouden hold on; keep on; keep up; persevere; persist hold one's ground; keep it up; stand firm; stand one's grounds
verdergaan carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject continue; go on; take it further
vervolgen carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject adjudicate; aim for; bring action against; chase; condemn; continue; go on; haunt; judge; persecute; prosecute; pursue; sentence; strive after; try
volharden hold on; keep on; keep up; persevere; persist
volhouden hold on; keep on; keep up; persevere; persist bear; endure; persist; stand; tolerate
voortgaan carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject go on
voortzetten carry on; continue; get on; go on; go through with it; hold on; keep on; keep up; let last; move on; persist; proceed; pursue the subject continue; go on
- conserve; follow; keep abreast; maintain; preserve; prolong; sustain
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onderhouden provided for; taken care of

Synoniemen voor "keep up":


Verwante definities voor "keep up":

  1. prevent from going to bed at night1
  2. keep informed1
  3. maintain a required pace or level1
    • He could not keep up and dropped out of the race1
  4. keep in safety and protect from harm, decay, loss, or destruction1
    • The old lady could not keep up the building1
  5. lengthen or extend in duration or space1
    • keep up the good work1

Wiktionary: keep up

keep up
verb
  1. de ontwikkelingen bijhouden

Verwante vertalingen van keep up