Engels

Uitgebreide vertaling voor kindness (Engels) in het Nederlands

kindness:

kindness [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the kindness (amiability; friendliness; goodwill; geniality; heartiness)
    de vriendelijkheid; de aardigheid
  2. the kindness (leniency; clemency; consideration; indulgence; mercy)
    de welwillendheid; de clementie; de compassie; de goedertierenheid; de mildheid
  3. the kindness (sweetness; amiability)
    de liefheid; de zoetheid
    • liefheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zoetheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. the kindness (subservience; compliance; courtesy; modesty; complaisance)
    de voorkomendheid; gedienstige handeling; de dienst; de gedienstigheid
  5. the kindness (grace; benevolence; sympathy)
    de gratie; de goedgunstigheid; de welwillendheid
  6. the kindness (benevolence; willingness; affability; act of courtesy)
    de goedwillendheid; de welwillendheid
  7. the kindness (kind-heartedness; gentleness)
    de zachtaardigheid

Vertaal Matrix voor kindness:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aardigheid amiability; friendliness; geniality; goodwill; heartiness; kindness banter; delight; fun; gift; joke; joy; little gift; little present; offering; pleasure; prank; present
clementie clemency; consideration; indulgence; kindness; leniency; mercy clemency; consideration; forbearance; indulgence; leniency
compassie clemency; consideration; indulgence; kindness; leniency; mercy
dienst complaisance; compliance; courtesy; kindness; modesty; subservience Mass; boon; favor; favour; goodwill; grace; institution; mass; military service; national service; patronage; service; support; worship
gedienstige handeling complaisance; compliance; courtesy; kindness; modesty; subservience
gedienstigheid complaisance; compliance; courtesy; kindness; modesty; subservience complaisance; compliance; subservience
goedertierenheid clemency; consideration; indulgence; kindness; leniency; mercy benevolence; clemency; loving kindness; mercy
goedgunstigheid benevolence; grace; kindness; sympathy
goedwillendheid act of courtesy; affability; benevolence; kindness; willingness
gratie benevolence; grace; kindness; sympathy absolution; allurement; benevolence; charm; clemency; delightfulness; elegance; loveliness; loving kindness; mercy; pardon; power of attraction; remission; splendidness
liefheid amiability; kindness; sweetness
mildheid clemency; consideration; indulgence; kindness; leniency; mercy generosity; liberality
voorkomendheid complaisance; compliance; courtesy; kindness; modesty; subservience
vriendelijkheid amiability; friendliness; geniality; goodwill; heartiness; kindness
welwillendheid act of courtesy; affability; benevolence; clemency; consideration; grace; indulgence; kindness; leniency; mercy; sympathy; willingness courtesy
zachtaardigheid gentleness; kind-heartedness; kindness
zoetheid amiability; kindness; sweetness
- benignity; forgivingness
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- graciousness

Verwante woorden van "kindness":


Synoniemen voor "kindness":


Antoniemen van "kindness":


Verwante definities voor "kindness":

  1. a kind act1
  2. tendency to be kind and forgiving1
  3. the quality of being warmhearted and considerate and humane and sympathetic1

Wiktionary: kindness

kindness
noun
  1. instance of charitable behavior

Cross Translation:
FromToVia
kindness voorkomendheid; liefheid; vriendelijkheid Freundlichkeit — Liebenswürdigkeit, wohlwollende Geneigtheit
kindness attentie; vriendelijke daad; vriendelijk woord; liefheid; voorkomendheid; vriendelijkheid amabilitéqualité d’une personne aimable.
kindness liefheid; voorkomendheid; vriendelijkheid aménité — (vieilli) rare|fr agrément, parler d’un lieu ou d’un air.
kindness goedhartigheid; goedheid bienveillancedisposition affective d’une volonté qui viser le bien et le bonheur d’autrui.
kindness sierlijkheid; begunstiging; genadigheid; gunst grâce — Ce qui plaît dans les attitudes, les manières, les discours. Un certain agrément, un certain charme indéfinissable.
kindness liefheid; voorkomendheid; vriendelijkheid; bereidvaardigheid; schikkelijkheid; toeschietelijkheid obligeance — soutenu|fr disposition à se montrer obligeant, serviable.

kind:

kind [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the kind
    de soort; de aard
    • soort [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aard [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the kind (genre; type; category; )
    de soort; het type; het genre; de slag
    • soort [de ~] zelfstandig naamwoord
    • type [het ~] zelfstandig naamwoord
    • genre [het ~] zelfstandig naamwoord
    • slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

kind bijvoeglijk naamwoord

  1. kind (good-natured; benevolent; mild)
    – having or showing a tender and considerate and helpful nature; used especially of persons and their behavior 1
    vriendelijk; aardig; goedhartig; behulpzaam; zachtaardig; attent; hulpvaardig; aangenaam; plezierig; goedaardig; voorkomend
  2. kind (friendly; kindly; obliging)
    vriendelijke
  3. kind (in kind)
    in natura; natura
  4. kind (kind-hearted; mild; benevolent; good-natured)
    goedaardig; mild; goedig; goedmoedig; zachtaardig; goedhartig; goeiig; zachtmoedig; zachtzinnig
  5. kind (amicable; amicably; friendly; kindly)
    amicaal; vriendschappelijk; kameraadschappelijk

Vertaal Matrix voor kind:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aard kind category; character; class; disposition; genre; heart; mind; nature; soul; type
genre category; class; genre; kind; sort; style; type genre
slag category; class; genre; kind; sort; style; type battle; blow; class; comedown; disappointment; letdown; mishap; position; punch; social class; social group; social position; species; war
soort category; class; genre; kind; sort; style; type species
type category; class; genre; kind; sort; style; type appearance; character; exterior; individual; look; looks
- form; sort; variety
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangenaam benevolent; good-natured; kind; mild agreeable; comfortable; cosy; cozy; easy going; enjoyable; good; how do you do; lovely; nice; pleasant; pleased to meet you; pleasing; pleasurable; snug
aardig benevolent; good-natured; kind; mild alluring; appealing; attractive; charming; congenial; endearing; engaging; entrancing; interesting; likable; lovely; nice; sweet; sympathetic; winsome
amicaal amicable; amicably; friendly; kind; kindly
attent benevolent; good-natured; kind; mild courteous; courtly; polite
behulpzaam benevolent; good-natured; kind; mild assistent; attentive; complaisant; helpful; obliging
goedaardig benevolent; good-natured; kind; kind-hearted; mild
goedhartig benevolent; good-natured; kind; kind-hearted; mild gentle
goedig benevolent; good-natured; kind; kind-hearted; mild
goedmoedig benevolent; good-natured; kind; kind-hearted; mild
goeiig benevolent; good-natured; kind; kind-hearted; mild
hulpvaardig benevolent; good-natured; kind; mild
kameraadschappelijk amicable; amicably; friendly; kind; kindly
mild benevolent; good-natured; kind; kind-hearted; mild generous; gentle; liberal; magnanimous; munificent; noble; open-handed; unsparing
plezierig benevolent; good-natured; kind; mild agreeable; comfortable; cosy; cozy; easy going; good; lovely; nice; pleasant; pleasing
voorkomend benevolent; good-natured; kind; mild chivalrous; civil; complaisant; considerate; courteous; courtly; forward; mannerly; obliging; pliable; pliant; polite; responsive; well bred; well educated; well-educated; well-mannered
vriendelijk benevolent; good-natured; kind; mild a kind manner; affectionate; cordial; hearty; warm; warm-hearted
vriendschappelijk amicable; amicably; friendly; kind; kindly
zachtaardig benevolent; good-natured; kind; kind-hearted; mild gentle
zachtmoedig benevolent; good-natured; kind; kind-hearted; mild
zachtzinnig benevolent; good-natured; kind; kind-hearted; mild
- genial; tolerant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in natura in kind; kind
natura in kind; kind
vriendelijke friendly; kind; kindly; obliging

Verwante woorden van "kind":


Synoniemen voor "kind":


Antoniemen van "kind":


Verwante definities voor "kind":

  1. tolerant and forgiving under provocation1
    • our neighbor was very kind about the window our son broke1
  2. agreeable, conducive to comfort1
    • a dry climate kind to asthmatics1
    • hot summer pavements are anything but kind to the feet1
  3. having or showing a tender and considerate and helpful nature; used especially of persons and their behavior1
    • kind to sick patients1
    • a kind master1
    • kind words showing understanding and sympathy1
    • thanked her for her kind letter1
  4. a category of things distinguished by some common characteristic or quality1
    • what kinds of desserts are there?1

Wiktionary: kind

kind
adjective
  1. mild, gentle
  2. favorable
  3. affectionate, nice
noun
  1. equivalent means as response
  2. goods and services as payment
  3. character or nature
  4. type, race, category
kind
adjective
  1. aangenaam in omgang
  2. bereid iets te willen doen, te helpen
noun
  1. een soort of categorie, gewoonlijk van mensen
  2. een groep voorwerpen die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich daarin onderscheidt van overeenkomstige groepen

Cross Translation:
FromToVia
kind lief liebenswürdigfreundlich und zuvorkommend
kind aard; slag; soort acabit — désuet|fr Décrit la nature, ou la bonne qualité ou mauvaise de certaines choses.
kind aardig; beminnelijk; lief; vriendelijk; voorkomend aimable — Qui mériter d’aimer.
kind vriendelijk; welwillend; verdraagzaam; inschikkelijk; onderdanig débonnairebon, gentil, bienveillant.
kind aard; slag; soort; klasse; geslacht; woordgeslacht genreensemble d’êtres, ou de choses, caractériser par un ou des traits communs.
kind soort sorte — Espèce, genre

Verwante vertalingen van kindness