Native in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

native:
- naturel; oorpronkelijke bewoner; autochtoon; inboorling; inlander; ingeborene; inboorlinge
- autochtoon; inheems; inlands; binnenlandse; nationale; inheemse; inlandse; aangeboren; ingeboren; systeemeigen
Wiktionary:
- native → inboorling, autochtoon, inwoner
- native → autochtoon, inheems, geboren en getogen, ingeboren, oorspronkelijk, aangeboren, moeder-, geboorte-, geboren, gedegen, natief
- native → inheems, inlands, binnenlands, landelijk, afkomstig

Engels

Uitgebreide vertaling voor native (Engels) in het Nederlands

native:

native [the ~] zelfstandig naamwoord

the native
de naturel
- naturel [de ~] zelfstandig naamwoord
the native (indigenous; aboriginal)
oorpronkelijke bewoner; autochtoon; de inboorling; de inlander; ingeborene
- oorpronkelijke bewoner [znw.] zelfstandig naamwoord
- autochtoon [znw.] zelfstandig naamwoord
- inboorling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- inlander [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- ingeborene [znw.] zelfstandig naamwoord
the native (local; inlander)
inboorlinge
- inboorlinge [znw.] zelfstandig naamwoord

native bijvoeglijk naamwoord

native (autochthonal; indigenous; domestic)
autochtoon; inheems; inlands
- autochtoon bijvoeglijk naamwoord
- inheems bijvoeglijk naamwoord
- inlands bijvoeglijk naamwoord
native (national; local)
binnenlandse; nationale
- binnenlandse bijvoeglijk naamwoord
- nationale bijvoeglijk naamwoord
native (indigenous; innate; local; aboriginal; natural; inborn)
inheemse; inlandse
- inheemse bijvoeglijk naamwoord
- inlandse bijvoeglijk naamwoord
native (innate; inborn; natural)
aangeboren; ingeboren
- aangeboren bijvoeglijk naamwoord
- ingeboren bijvoeglijk naamwoord
native

– Of, pertaining to, or characteristic of something that is in its original form. ¹
systeemeigen
- systeemeigen bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor native:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
autochtoon	aboriginal; indigenous; native
inboorling	aboriginal; indigenous; native
inboorlinge	inlander; local; native
ingeborene	aboriginal; indigenous; native
inlander	aboriginal; indigenous; native
naturel	native
oorpronkelijke bewoner	aboriginal; indigenous; native
-	aboriginal; aborigine; indigen; indigene
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aangeboren	inborn; innate; native; natural	inborn; innate; natural
autochtoon	autochthonal; domestic; indigenous; native
ingeboren	inborn; innate; native; natural
inheems	autochthonal; domestic; indigenous; native
inlands	autochthonal; domestic; indigenous; native
systeemeigen	native
-	aboriginal
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
binnenlandse	local; national; native
inheemse	aboriginal; inborn; indigenous; innate; local; native; natural
inlandse	aboriginal; inborn; indigenous; innate; local; native; natural
nationale	local; national; native

Verwante woorden van "native":

natives

Synoniemen voor "native":

autochthonal; autochthonic; autochthonous; endemic; indigenous; domestic; homegrown; native-born
connatural; inborn; inbred
aboriginal
pure
indigen; indigene; person; individual; someone; somebody; mortal; soul

Antoniemen van "native":

foreign; adopted; nonnative

Verwante definities voor "native":

belonging to one by birth²
- my native land²
- one's native language²
characteristic of or existing by virtue of geographic origin²
- the native North American sugar maple²
- many native artists studied abroad²
characteristic of or relating to people inhabiting a region from the beginning²
- native Americans²
as found in nature in the elemental form²
- native copper²
indigenous plants and animals²
an indigenous person who was born in a particular place²
- the art of the natives of the northwest coast²
a person born in a particular place or country²
- he is a native of Brazil²
Of, pertaining to, or characteristic of something that is in its original form.¹

Wiktionary: native

native

noun

used pejoratively against indigenous peoples
- native → inboorling
person who is native to a place
- native → autochtoon; inwoner

adjective

computing: written specifically to run on a particular processor
- native → autochtoon
biology: which occurs of its own accord in a given locality
- native → autochtoon; inheems
characteristic of or existing by virtue of geographic origin
- native → inheems
characteristic of or relating to people inhabiting a region from the beginning
- native → geboren en getogen; inheems; ingeboren; oorspronkelijk
belonging to one by birth
- native → aangeboren; moeder-; geboorte-

native

adjective

door herkomst of natuurlijke aanleg
- geboren → born; natural; native
in de natuur als zodanig voorkomend
- gedegen → native
van oorsprong ergens voorkomend
- inheems → native; endemic; indigenous
geboortig, naturel
- natief → native

Cross Translation:

From	To	Via
• native	→ inheems	↔ einheimisch — zu einer Region, einem Ort (im eigentlichen Sinne zu einem Heim, zu einer Heimat) gehörig, in dieser Region, diesem Ort geboren, zu Hause sein
• native	→ inheems; inlands; binnenlands; landelijk	↔ aborigène — anthropo\|fr Qui est originaire du pays où il vivre.
• native	→ afkomstig	↔ originaire — Qui tire son origine

Verwante vertalingen van native

Remove Ads

Vertaal native van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor native (Engels) in het Nederlands

native:

native [the ~] zelfstandig naamwoord

the native

the native (indigenous; aboriginal)

the native (local; inlander)

native bijvoeglijk naamwoord

native (autochthonal; indigenous; domestic)

native (national; local)

native (indigenous; innate; local; aboriginal; natural; inborn)

native (innate; inborn; natural)

native

Vertaal Matrix voor native:

Verwante woorden van "native":

Synoniemen voor "native":

Antoniemen van "native":

Verwante definities voor "native":

Wiktionary: native

Verwante vertalingen van native