News in het Nederlands vertaald uit het Engels

Engels

Uitgebreide vertaling voor news (Engels) in het Nederlands

news:

news [the ~] zelfstandig naamwoord

the news
het nieuws; het journaal
- nieuws [het ~] zelfstandig naamwoord
- journaal [het ~] zelfstandig naamwoord
the news (tidings; message; report; intelligence; piece of news)
het bericht; de tijding
- bericht [het ~] zelfstandig naamwoord
- tijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the news (television news)
het nieuws; het televisiejournaal
- nieuws [het ~] zelfstandig naamwoord
- televisiejournaal [het ~] zelfstandig naamwoord
the news (magazine; periodical; journal; message; monthly magazine; report; weekly; piece of news; monthly)
het tijdschrift; de periodiek; het magazine; het maandblad; het blad; het weekblad; de tijdspiegel; het bericht
- tijdschrift [het ~] zelfstandig naamwoord
- periodiek [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- magazine [het ~] zelfstandig naamwoord
- maandblad [het ~] zelfstandig naamwoord
- blad [het ~] zelfstandig naamwoord
- weekblad [het ~] zelfstandig naamwoord
- tijdspiegel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bericht [het ~] zelfstandig naamwoord
the news (news report; news bulletin; news item)
het nieuwsbericht; het nieuws
- nieuwsbericht [het ~] zelfstandig naamwoord
- nieuws [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor news:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bericht	intelligence; journal; magazine; message; monthly; monthly magazine; news; periodical; piece of news; report; tidings; weekly	account; announcement; article; commentary; document; message; piece of news; post; report; statement
blad	journal; magazine; message; monthly; monthly magazine; news; periodical; piece of news; report; weekly	dinner-tray; journal; leaf; leaves; magazine; periodical; piece of paper; salver; sheet; sheet of paper; tray; worksheet
journaal	news	diary; journal; log; logbook; news bulletin
maandblad	journal; magazine; message; monthly; monthly magazine; news; periodical; piece of news; report; weekly
magazine	journal; magazine; message; monthly; monthly magazine; news; periodical; piece of news; report; weekly	television program; television programme
nieuws	news; news bulletin; news item; news report; television news
nieuwsbericht	news; news bulletin; news item; news report
periodiek	journal; magazine; message; monthly; monthly magazine; news; periodical; piece of news; report; weekly
televisiejournaal	news; television news
tijding	intelligence; message; news; piece of news; report; tidings	announcement; message; piece of news; report; statement
tijdschrift	journal; magazine; message; monthly; monthly magazine; news; periodical; piece of news; report; weekly	journal; magazine; periodical; periodical publication
tijdspiegel	journal; magazine; message; monthly; monthly magazine; news; periodical; piece of news; report; weekly
weekblad	journal; magazine; message; monthly; monthly magazine; news; periodical; piece of news; report; weekly
-	intelligence; news program; news show; newsworthiness; tidings; word
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
periodiek		periodical; recurrent

Synoniemen voor "news":

intelligence; tidings; word; information; info
news program; news show; broadcast; program; programme
newsworthiness; interest; interestingness

Verwante definities voor "news":

the quality of being sufficiently interesting to be reported in news bulletins¹
- he is no longer news in the fashion world¹
a program devoted to current events, often using interviews and commentary¹
- we watch the 7 o'clock news every night¹
information about recent and important events¹
- they awaited news of the outcome¹
informal information of any kind that is not previously known to someone¹
- it was news to me¹
information reported in a newspaper or news magazine¹
- the news of my death was greatly exaggerated¹

Wiktionary: news

news

noun

reports of current events
- news → journaal; nieuws
new information of interest
- news → nieuws

news

noun

actuele ontwikkelingen
- nieuws → news
een uitzending in de media waarin berichten over actuele ontwikkelingen worden verspreid aan het publiek
- nieuws → news

Cross Translation:

From	To	Via
• news	→ actualiteiten; iets actueels	↔ actualité — état de ce qui est actuel.
• news	→ nieuws	↔ nouvelles — renseignement sur l’état d’une personne ou d’une chose dont on n’était pas informer depuis quelque temps.

Vertaal news van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor news (Engels) in het Nederlands

news:

news [the ~] zelfstandig naamwoord

the news

the news (tidings; message; report; intelligence; piece of news)

the news (television news)

the news (magazine; periodical; journal; message; monthly magazine; report; weekly; piece of news; monthly)

the news (news report; news bulletin; news item)

Vertaal Matrix voor news:

Synoniemen voor "news":

Verwante definities voor "news":

Wiktionary: news

Verwante vertalingen van news