Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal pandering

Vertaal pandering van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pandering:
  2. pander:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor pandering (Engels) in het Nederlands

pandering:

pandering [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the pandering (coupling; linking; docking; )
    de koppeling; koppelen

Vertaal Matrix voor pandering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelen attaching; coupling; docking; linking; making a match; pandering; procuring
koppeling attaching; coupling; docking; linking; making a match; pandering; procuring OLE/DDE link; association; combination; connection; junction; liaison; link; linking; linking together; union
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelen associate; attach; combine; connect; couple; dock; join; link; linking; make a match; mount; pair; pander; plumb; unite
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelen device pairing; linking; pairing

Verwante woorden van "pandering":


pandering vorm van pander:

to pander werkwoord (panders, pandered, pandering)

  1. to pander (couple; link; connect; attach; make a match)
    verbinden; koppelen; paren
    • verbinden werkwoord (verbind, verbindt, verbond, verbonden, verbonden)
    • koppelen werkwoord (koppel, koppelt, koppelde, koppelden, gekoppeld)
    • paren werkwoord (paar, paart, paarde, paarden, gepaard)

Conjugations for pander:

present
  1. pander
  2. pander
  3. panders
  4. pander
  5. pander
  6. pander
simple past
  1. pandered
  2. pandered
  3. pandered
  4. pandered
  5. pandered
  6. pandered
present perfect
  1. have pandered
  2. have pandered
  3. has pandered
  4. have pandered
  5. have pandered
  6. have pandered
past continuous
  1. was pandering
  2. were pandering
  3. was pandering
  4. were pandering
  5. were pandering
  6. were pandering
future
  1. shall pander
  2. will pander
  3. will pander
  4. shall pander
  5. will pander
  6. will pander
continuous present
  1. am pandering
  2. are pandering
  3. is pandering
  4. are pandering
  5. are pandering
  6. are pandering
subjunctive
  1. be pandered
  2. be pandered
  3. be pandered
  4. be pandered
  5. be pandered
  6. be pandered
diverse
  1. pander!
  2. let's pander!
  5. pandered
  6. pandering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

pander [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the pander (matchmaker; pimp; procurer)
    de koppelaar

Vertaal Matrix voor pander:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelaar matchmaker; pander; pimp; procurer
koppelen attaching; coupling; docking; linking; making a match; pandering; procuring
verbinden joining; linking
- fancy man; pandar; panderer; pimp; ponce; procurer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelen attach; connect; couple; link; make a match; pander associate; attach; combine; connect; couple; dock; join; link; linking; mount; pair; plumb; unite
paren attach; connect; couple; link; make a match; pander couple; fuck; have sexual intercourse; make love
verbinden attach; connect; couple; link; make a match; pander attach; bind; bind together; bridge; combine; connect; couple; fasten; interlink; join; knot; link; secure; tie; tie together; tie up; unite
- gratify; indulge; pimp; procure
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelen device pairing; linking; pairing

Verwante woorden van "pander":


Synoniemen voor "pander":


Verwante definities voor "pander":

  1. someone who procures customers for whores (in England they call a pimp a ponce)1
  2. arrange for sexual partners for others1
  3. yield (to); give satisfaction to1

Wiktionary: pander

pander
noun
  1. pimp or procurer
verb
  1. offer illicit sex with a third party
  2. appeal or cater to
  3. -
Cross Translation:
FromToVia
• pander → pooier ↔ Zuhälter — ein Mann oder eine Frau, der beziehungsweise die von der Prostitution einer oder mehrerer Frauen (oder Männer) lebt und die Betroffenen dabei ausbeutet
• pander → souteneur; pooier; korenbloem; barbeel ↔ barbeau — Proxénète
• pander → souteneur; pooier ↔ souteneur — Celui qui vit du gain d’une prostituée (1)




Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0319 seconde
Page rendered in 1.0 seconds