Engels

Uitgebreide vertaling voor pull down (Engels) in het Nederlands

pull down:

to pull down werkwoord (pulls down, pulled down, pulling down)

  1. to pull down (demolish; break down; tear down; )
    afbreken; slopen; omverhalen; uit elkaar halen; breken; neerhalen
    • afbreken werkwoord (breek af, breekt af, brak af, braken af, afgebroken)
    • slopen werkwoord (sloop, sloopt, sloopte, sloopten, gesloopt)
    • omverhalen werkwoord (haal omver, haalt omver, haalde omver, haalden omver, omver gehaald)
    • uit elkaar halen werkwoord (haal uit elkaar, haalt uit elkaar, haalde uit elkaar, haalden uit elkaar, uit elkaar gehaald)
    • breken werkwoord (breek, breekt, brak, braken, gebroken)
    • neerhalen werkwoord (haal neer, haalt neer, haalde neer, haalden neer, neergehaald)
  2. to pull down (take apart; dissect; dismantle)
    ontleden; uit elkaar nemen; anatomiseren
    • ontleden werkwoord (ontleed, ontleedt, ontleedde, ontleedden, ontleden)
    • uit elkaar nemen werkwoord (neem uit elkaar, neemt uit elkaar, nam uit elkaar, namen uit elkaar, uit elkaar genomen)
    • anatomiseren werkwoord
  3. to pull down
    omvertrekken
    • omvertrekken werkwoord (trek omver, trekt omver, trok omver, trokken omver, omvergetrokken)
  4. to pull down (take down from; get down)
    erafhalen
  5. to pull down (sharply critize; drag down; get down)
    fel bekritiseren; neerhalen; omlaaghalen
    • fel bekritiseren werkwoord
    • neerhalen werkwoord (haal neer, haalt neer, haalde neer, haalden neer, neergehaald)
    • omlaaghalen werkwoord (haal omlaag, haalt omlaag, haalde omlaag, haalden omlaag, omlaaggehaald)

Conjugations for pull down:

present
  1. pull down
  2. pull down
  3. pulls down
  4. pull down
  5. pull down
  6. pull down
simple past
  1. pulled down
  2. pulled down
  3. pulled down
  4. pulled down
  5. pulled down
  6. pulled down
present perfect
  1. have pulled down
  2. have pulled down
  3. has pulled down
  4. have pulled down
  5. have pulled down
  6. have pulled down
past continuous
  1. was pulling down
  2. were pulling down
  3. was pulling down
  4. were pulling down
  5. were pulling down
  6. were pulling down
future
  1. shall pull down
  2. will pull down
  3. will pull down
  4. shall pull down
  5. will pull down
  6. will pull down
continuous present
  1. am pulling down
  2. are pulling down
  3. is pulling down
  4. are pulling down
  5. are pulling down
  6. are pulling down
subjunctive
  1. be pulled down
  2. be pulled down
  3. be pulled down
  4. be pulled down
  5. be pulled down
  6. be pulled down
diverse
  1. pull down!
  2. let's pull down!
  3. pulled down
  4. pulling down
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

pull down [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the pull down
    het omhalen
    • omhalen [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pull down:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
breken breaking; breaks
omhalen pull down
ontleden analysing; analysis; dissection
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbreken break down; break up; demolish; destroy; drag down; get down; pull down; take down; tear down; tear loose; wreck abandon; abort; adjourn; break down; destruct; devastate; eliminate; exhaust; hamper; hinder; impede; lay waste; liquidate; obstruct; ruin; sever; stonewall; wear out; work to death; wreck
anatomiseren dismantle; dissect; pull down; take apart
breken break down; break up; demolish; destroy; drag down; get down; pull down; take down; tear down; tear loose; wreck become defective; break; break into pieces; break to pieces; die; fracture; intentionally destroy; perish; refract; smash; smash into pieces
erafhalen get down; pull down; take down from
fel bekritiseren drag down; get down; pull down; sharply critize
neerhalen break down; break up; demolish; destroy; drag down; get down; pull down; sharply critize; take down; tear down; tear loose; wreck bring down; put to the sword; take down
omlaaghalen drag down; get down; pull down; sharply critize
omverhalen break down; break up; demolish; destroy; drag down; get down; pull down; take down; tear down; tear loose; wreck
omvertrekken pull down
ontleden dismantle; dissect; pull down; take apart analyse; analyze; anatomise; anatomize; dissect
slopen break down; break up; demolish; destroy; drag down; get down; pull down; take down; tear down; tear loose; wreck destruct; devastate; eliminate; exhaust; fatigue; lay waste; liquidate; ruin; sap; tire out; wear out; work to death; wreck
uit elkaar halen break down; break up; demolish; destroy; drag down; get down; pull down; take down; tear down; tear loose; wreck clear away; clear up; cleave; crack; disentangle; dismantle; divide; divorce; part; remove; separate; sever; solve; split; strip down; take apart a machine; unbutton; unharness; unravel; unriddle; unrig; untie
uit elkaar nemen dismantle; dissect; pull down; take apart clear away; clear up; dismantle; remove; strip down; take apart a machine; unharness; unrig
- cut down; dismantle; down; knock down; level; push down; rase; raze; take down; tear down

Synoniemen voor "pull down":


Antoniemen van "pull down":


Verwante definities voor "pull down":

  1. cause to come or go down1
  2. tear down so as to make flat with the ground1

Wiktionary: pull down


Cross Translation:
FromToVia
pull down afbreken; slopen; neerhalen; vernielen; vernietigen; verwoesten démolirabattre pièce à pièce (se dit surtout en parlant des bâtiments, des constructions).

Verwante vertalingen van pull down