Engels

Uitgebreide vertaling voor push on (Engels) in het Nederlands

push on:

to push on werkwoord (pushes on, pushed on, pushing on)

  1. to push on (encourage; boost)
    aansporen; aanjagen; opjutten; porren
    • aansporen werkwoord (spoor aan, spoort aan, spoorde aan, spoorden aan, aangespoord)
    • aanjagen werkwoord (jaag aan, jaagt aan, joeg aan, joegen aan, aangejaagd)
    • opjutten werkwoord (jut op, jutte op, jutten op, opgejut)
    • porren werkwoord (por, port, porde, porden, gepord)
  2. to push on
    wegjagen; voortdrijven; voortjagen; aanzwiepen; opdrijven
    • wegjagen werkwoord (jaag weg, jaagt weg, joeg weg, joegen weg, weggejaagd)
    • voortdrijven werkwoord (drijf voort, drijft voort, dreef voort, dreven voort, voortgedreven)
    • voortjagen werkwoord (jaag voort, jaagt voort, joeg voort, joegen voort, voortgejaagd)
    • aanzwiepen werkwoord
    • opdrijven werkwoord (drijf op, drijft op, dreef op, dreven op, opgedreven)
  3. to push on (give a push; push)
    aanduwen
    • aanduwen werkwoord (duw aan, duwt aan, duwde aan, duwden aan, aangeduwd)
  4. to push on (push trough)
    doorduwen
    • doorduwen werkwoord (duw door, duwt door, duwde door, duwden door, doorgeduwd)
  5. to push on (push along)
    duwen; voortduwen; vooruitduwen
    • duwen werkwoord (duw, duwt, duwde, duwden, geduwd)
    • voortduwen werkwoord (duw voort, duwt voort, duwde voort, duwden voort, voortgeduwd)
    • vooruitduwen werkwoord

Conjugations for push on:

present
  1. push on
  2. push on
  3. pushes on
  4. push on
  5. push on
  6. push on
simple past
  1. pushed on
  2. pushed on
  3. pushed on
  4. pushed on
  5. pushed on
  6. pushed on
present perfect
  1. have pushed on
  2. have pushed on
  3. has pushed on
  4. have pushed on
  5. have pushed on
  6. have pushed on
past continuous
  1. was pushing on
  2. were pushing on
  3. was pushing on
  4. were pushing on
  5. were pushing on
  6. were pushing on
future
  1. shall push on
  2. will push on
  3. will push on
  4. shall push on
  5. will push on
  6. will push on
continuous present
  1. am pushing on
  2. are pushing on
  3. is pushing on
  4. are pushing on
  5. are pushing on
  6. are pushing on
subjunctive
  1. be pushed on
  2. be pushed on
  3. be pushed on
  4. be pushed on
  5. be pushed on
  6. be pushed on
diverse
  1. push on!
  2. let's push on!
  3. pushed on
  4. pushing on
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor push on:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanjagen propelling; pushing on; turning up
aansporen cheers; encouragement; encouraging; help; impelling; inciting; putting on; stay; stimulation; support; switching on; turning on; turning up; urging; urging on
duwen bumping; punching; thumping
porren poking; prodding
wegjagen chasing away
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanduwen give a push; push; push on
aanjagen boost; encourage; push on
aansporen boost; encourage; push on activate; drive; encourage; excite; incite; prompt; stimulate; urge
aanzwiepen push on
doorduwen push on; push trough
duwen push along; push on advance; give a push; move up; push; push along; push forward; slide in front
opdrijven push on chase; force up; puff up
opjutten boost; encourage; push on bait; incite; instigate; stir up
porren boost; encourage; push on dig; jab; poke; prod
voortdrijven push on
voortduwen push along; push on give a push; push along
voortjagen push on chase
vooruitduwen push along; push on move on; propel
wegjagen push on ban; banish; dispel; disperse; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; oust; repel
- plough on; press on

Synoniemen voor "push on":


Verwante definities voor "push on":

  1. continue moving forward1

Verwante vertalingen van push on