Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor retard (Engels) in het Nederlands

retard:

to retard werkwoord (retards, retarded, retarding)

  1. to retard (deter; delay; stop)
    vertragen; ophouden; temporiseren
    • vertragen werkwoord (vertraag, vertraagt, vertraagde, vertraagden, vertraagd)
    • ophouden werkwoord (houd op, houdt op, hield op, hielden op, opgehouden)
    • temporiseren werkwoord (temporiseer, temporiseert, temporiseerde, temporiseerden, getemporiseerd)
  2. to retard (slow down; temporize; slacken; drag out; temporise)
    vertragen; temporiseren; rekken
    • vertragen werkwoord (vertraag, vertraagt, vertraagde, vertraagden, vertraagd)
    • temporiseren werkwoord (temporiseer, temporiseert, temporiseerde, temporiseerden, getemporiseerd)
    • rekken werkwoord (rek, rekt, rekte, rekten, gerekt)
  3. to retard (delay; procrastinate; dawdle; )
    hannesen; zeiken; teuten; dralen; treuzelen; talmen; drentelen; aarzelen; zaniken; druilen; zeuren
    • hannesen werkwoord
    • zeiken werkwoord (zeik, zeikt, zeek, zeken, gezeken)
    • teuten werkwoord (teut, teutte, teutten, geteut)
    • dralen werkwoord (draal, draalt, draalde, draalden, gedraald)
    • treuzelen werkwoord (treuzel, treuzelt, treuzelde, treuzelden, getreuzeld)
    • talmen werkwoord (talm, talmt, talmde, talmden, getalmd)
    • drentelen werkwoord (drentel, drentelt, drentelde, drentelden, gedrenteld)
    • aarzelen werkwoord (aarzel, aarzelt, aarzelde, aarzelden, geaarzeld)
    • zaniken werkwoord (zanik, zanikt, zanikte, zanikten, gezanik)
    • druilen werkwoord (druil, druilt, druilde, druilden, gedruild)
    • zeuren werkwoord (zeur, zeurt, zeurde, zeurden, gezeurd)

Conjugations for retard:

present
  1. retard
  2. retard
  3. retards
  4. retard
  5. retard
  6. retard
simple past
  1. retarded
  2. retarded
  3. retarded
  4. retarded
  5. retarded
  6. retarded
present perfect
  1. have retarded
  2. have retarded
  3. has retarded
  4. have retarded
  5. have retarded
  6. have retarded
past continuous
  1. was retarding
  2. were retarding
  3. was retarding
  4. were retarding
  5. were retarding
  6. were retarding
future
  1. shall retard
  2. will retard
  3. will retard
  4. shall retard
  5. will retard
  6. will retard
continuous present
  1. am retarding
  2. are retarding
  3. is retarding
  4. are retarding
  5. are retarding
  6. are retarding
subjunctive
  1. be retarded
  2. be retarded
  3. be retarded
  4. be retarded
  5. be retarded
  6. be retarded
diverse
  1. retard!
  2. let's retard!
  3. retarded
  4. retarding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor retard:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ophouden cease; knock off; quitting; stopping
zeiken pee
- changeling; cretin; half-wit; idiot; imbecile; moron
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aarzelen dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry be indecised; brood over; defer; delay; deter; doubt; hesitate; linger; procrastinate; put off; question; tarry; vacillate; waver
dralen dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry dawdle; hang about; hang around; linger; loiter; tarry; waffle
drentelen dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry dawdle; linger; loiter; saunter; stroll; tarry; waffle
druilen dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry drizzle; rain
hannesen dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry
ophouden delay; deter; retard; stop abandon; become extinct; bring to a close; bring to a conclusion; bring to a halt; bring to a standstill; bring to an end; cease; conclude; desist from; die of fear; die out; drop out; end; extinguish; finish; finish off; give up; halt; hold up; keep up; peg out; pinch out; pull out; put to a stop; quit; snuff; stem; stop
rekken drag out; retard; slacken; slow down; temporise; temporize postpone; put off; stretch; stretch out
talmen dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry brood over; dawdle; defer; delay; deter; doubt; hang about; hang around; hesitate; linger; loiter; tarry; waffle; waver
temporiseren delay; deter; drag out; retard; slacken; slow down; stop; temporise; temporize
teuten dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry dawdle; linger; loiter; tarry; waffle
treuzelen dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry dawdle; linger; loiter; tarry; waffle
vertragen delay; deter; drag out; retard; slacken; slow down; stop; temporise; temporize postpone; put off
zaniken dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry
zeiken dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry be a pain in the neck; keep on; nag
zeuren dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry bluster; carry on one's point; complain; complaint; deplore; gripe; grouse; grumble; harp; nag
- check; decelerate; delay; slow; slow down; slow up

Verwante woorden van "retard":


Synoniemen voor "retard":


Antoniemen van "retard":


Verwante definities voor "retard":

  1. a person of subnormal intelligence1
  2. cause to move more slowly or operate at a slower rate1
    • This drug will retard your heart rate1
  3. lose velocity; move more slowly1
  4. slow the growth or development of1
    • The brain damage will retard the child's language development1
  5. be delayed1

Wiktionary: retard

retard
noun
  1. a stupid person, or one who is slow to learn
retard
noun
  1. vertraagde opneming in het lichaam

Cross Translation:
FromToVia
retard achterstand; vertraging; oponthoud retard — Fait d'arriver plus tard