Engels

Uitgebreide vertaling voor rewarding (Engels) in het Nederlands

rewarding:

rewarding bijvoeglijk naamwoord

  1. rewarding (profitable; advantageous; valuable; lucrative; to advantage)
    lucratief; winstgevend; lonend; rendabel; vruchtbaar; produktief; voordelig; profijtelijk

Vertaal Matrix voor rewarding:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lonend advantageous; lucrative; profitable; rewarding; to advantage; valuable appropriate; effective; efficient; suitable; worthwile
lucratief advantageous; lucrative; profitable; rewarding; to advantage; valuable
produktief advantageous; lucrative; profitable; rewarding; to advantage; valuable productive
profijtelijk advantageous; lucrative; profitable; rewarding; to advantage; valuable
rendabel advantageous; lucrative; profitable; rewarding; to advantage; valuable
voordelig advantageous; lucrative; profitable; rewarding; to advantage; valuable serviceable; usable; useful
vruchtbaar advantageous; lucrative; profitable; rewarding; to advantage; valuable
winstgevend advantageous; lucrative; profitable; rewarding; to advantage; valuable

Verwante woorden van "rewarding":

  • unrewarding

Synoniemen voor "rewarding":


Antoniemen van "rewarding":

  • unrewarding

Verwante definities voor "rewarding":

  1. providing personal satisfaction1
    • a rewarding career as a paramedic1

Wiktionary: rewarding


Cross Translation:
FromToVia
rewarding bevredigend satisfaisant — Qui contente, qui satisfait.

reward:

to reward werkwoord (rewards, rewarded, rewarding)

  1. to reward (remunerate; honour; pay; repay; honor)
    honoreren; belonen; betalen; bezoldigen; salariëren
    • honoreren werkwoord (honoreer, honoreert, honoreerde, honoreerden, gehonoreerd)
    • belonen werkwoord (beloon, beloont, beloonde, beloonden, beloond)
    • betalen werkwoord (betaal, betaalt, betaalde, betaalden, betaald)
    • bezoldigen werkwoord (bezoldig, bezoldigt, bezoldigde, bezoldigden, bezoldigd)
    • salariëren werkwoord (salariëer, salariëert, salariëerde, salariëerden, gesalariëerd)

Conjugations for reward:

present
  1. reward
  2. reward
  3. rewards
  4. reward
  5. reward
  6. reward
simple past
  1. rewarded
  2. rewarded
  3. rewarded
  4. rewarded
  5. rewarded
  6. rewarded
present perfect
  1. have rewarded
  2. have rewarded
  3. has rewarded
  4. have rewarded
  5. have rewarded
  6. have rewarded
past continuous
  1. was rewarding
  2. were rewarding
  3. was rewarding
  4. were rewarding
  5. were rewarding
  6. were rewarding
future
  1. shall reward
  2. will reward
  3. will reward
  4. shall reward
  5. will reward
  6. will reward
continuous present
  1. am rewarding
  2. are rewarding
  3. is rewarding
  4. are rewarding
  5. are rewarding
  6. are rewarding
subjunctive
  1. be rewarded
  2. be rewarded
  3. be rewarded
  4. be rewarded
  5. be rewarded
  6. be rewarded
diverse
  1. reward!
  2. let's reward!
  3. rewarded
  4. rewarding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

reward [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the reward (remuneration; recompense)
    de vergoeding; de beloning; het loon
    • vergoeding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • beloning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • loon [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the reward
    de beloning; het vindersloon

Vertaal Matrix voor reward:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beloning recompense; remuneration; reward
betalen paying off; payment; settlement
loon recompense; remuneration; reward allowance; compensation; fee; fruits of labour; income; pay; payment; salary; wage; wages
vergoeding recompense; remuneration; reward benefit; compensation; fee; income; indemnification; indemnity; payment; recoupment; reimbursement; remuneration; repayment; restitution; salary
vindersloon reward
- advantage; payoff; reinforcement; wages
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belonen honor; honour; pay; remunerate; repay; reward
betalen honor; honour; pay; remunerate; repay; reward make even; pay; pay off; pay on account; pay up; settle
bezoldigen honor; honour; pay; remunerate; repay; reward
honoreren honor; honour; pay; remunerate; repay; reward
salariëren honor; honour; pay; remunerate; repay; reward
- honor; honour; pay back; reinforce; repay

Synoniemen voor "reward":


Antoniemen van "reward":


Verwante definities voor "reward":

  1. an act performed to strengthen approved behavior1
  2. benefit resulting from some event or action1
    • reaping the rewards of generosity1
  3. the offer of money for helping to find a criminal or for returning lost property1
  4. a recompense for worthy acts or retribution for wrongdoing1
    • virtue is its own reward1
  5. payment made in return for a service rendered1
  6. strengthen and support with rewards1
  7. act or give recompense in recognition of someone's behavior or actions1
  8. bestow honor or rewards upon1
    • The scout was rewarded for courageous action1

Wiktionary: reward

reward
noun
  1. something of value given in return for an act
  2. prize promised for a certain deed or catch
  3. result of an action
verb
  1. give a reward to
reward
verb
  1. een prestatie of goede daad met geld of anderszins erkennen
noun
  1. iets wat men krijgt na het verrichten van een goede daad
  2. een uitzonderlijke beloning, bijvoorbeeld voor een bepaalde prestatie

Cross Translation:
FromToVia
reward beloning Belohnung — Anerkennung, Gegenleistung für etwas, das jemand getan oder unterlassen hat
reward belonen belohnen — jemandem für eine gute Handlung etwas geben, das er haben möchte
reward uitbetalen; vergoeden; salariëren; bezoldigen entlohnen — (transitiv) jemanden für erbrachte Leistungen bezahlen; veraltet: jemandem den Lohn für etwas zahlen
reward lonen; belonen; terugdoen; vergelden; wedervergelden récompenserdonner une récompense, faire du bien à quelqu’un en reconnaissance de quelque service, ou en faveur de quelque bonne action.