Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. shank:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor shank (Engels) in het Nederlands

shank:

shank [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the shank (stick)
    de schacht
    • schacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the shank (femur)
    de schenkel
    • schenkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the shank (trunk; stick)
    phylum; de stam
    • phylum [znw.] zelfstandig naamwoord
    • stam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor shank:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
phylum shank; stick; trunk
schacht shank; stick
schenkel femur; shank
stam shank; stick; trunk race; radical; stem; tribe
- cannon; stem; waist
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- leg; lower part of the leg

Verwante woorden van "shank":


Synoniemen voor "shank":


Verwante definities voor "shank":

  1. a poor golf stroke in which the heel of the club hits the ball1
  2. lower part of the leg extending from the hock to the fetlock in hoofed mammals1
  3. the narrow part of the shoe connecting the heel and the wide part of the sole1
  4. cylinder forming the part of a bit by which it is held in the drill1
  5. cylinder forming the part of a bolt between the thread and the head1
  6. cylinder forming a long narrow part of something1
  7. the part of the human leg between the knee and the ankle1
  8. a cut of meat (beef or veal or mutton or lamb) from the upper part of the leg1
  9. hit (a golf ball) with the heel of a club, causing the ball to veer in the wrong direction1

Wiktionary: shank


Cross Translation:
FromToVia
shank been jambe — Membre inférieur.
shank staafje; reep tringleverge métallique, en plastique ou en bois, menue, ronde et longue, servir à soutenir un rideau, une draperie, etc.

Verwante vertalingen van shank