Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. snug:


Engels

Uitgebreide vertaling voor snug (Engels) in het Nederlands

snug:

snug bijvoeglijk naamwoord

  1. snug (cosy; snugly; cosily; cozily; cozy)
    gezellig; huiselijk; knusjes; knus
  2. snug (comfortable; pleasant; cosy; )
    aangenaam; behaaglijk; knus

Vertaal Matrix voor snug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cubby; cubbyhole; snuggery
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangenaam agreeable; comfortable; cosy; cozy; pleasant; pleasurable; snug agreeable; benevolent; comfortable; cosy; cozy; easy going; enjoyable; good; good-natured; how do you do; kind; lovely; mild; nice; pleasant; pleased to meet you; pleasing
behaaglijk agreeable; comfortable; cosy; cozy; pleasant; pleasurable; snug comfortable; easy going; good; lovely; nice; pleasant
gezellig cosily; cosy; cozily; cozy; snug; snugly chatty; cosy; cozy; pleasant; sociable
huiselijk cosily; cosy; cozily; cozy; snug; snugly
knus agreeable; comfortable; cosily; cosy; cozily; cozy; pleasant; pleasurable; snug; snugly
- close; close-fitting; cosy; cozy
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knusjes cosily; cosy; cozily; cozy; snug; snugly
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- comfortable; cosy; cozy; pleasant; warm and cosy

Verwante woorden van "snug":


Synoniemen voor "snug":


Verwante definities voor "snug":

  1. enjoying or affording comforting warmth and shelter especially in a small space1
    • snug in bed1
    • a snug little apartment1
  2. well and tightly constructed1
    • a snug house1
    • a snug little sailboat1
  3. fitting closely but comfortably1
  4. offering safety; well protected or concealed1
    • a snug harbor1
    • a snug hideout1
  5. a small secluded room1