Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. stay-at-home:


Engels

Uitgebreide vertaling voor stay-at-home (Engels) in het Nederlands

stay-at-home:

stay-at-home [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the stay-at-home
    de thuisblijver; de huismus; thuisblijfster

stay-at-home bijvoeglijk naamwoord

  1. stay-at-home (on the same spot; stay at home; home-loving)
    plaatsgebonden
  2. stay-at-home (home-loving)
    hokvast; honkvast

Vertaal Matrix voor stay-at-home:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huismus stay-at-home titmouse
thuisblijfster stay-at-home
thuisblijver stay-at-home
- homebody
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hokvast home-loving; stay-at-home
honkvast home-loving; stay-at-home
plaatsgebonden home-loving; on the same spot; stay at home; stay-at-home

Synoniemen voor "stay-at-home":


Verwante definities voor "stay-at-home":

  1. not given to travel1
    • a stay-at-home friend1
  2. a person who seldom goes anywhere; one not given to wandering or travel1

Verwante vertalingen van stay-at-home