Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- storing:
- store:
-
Wiktionary:
- store → magazijn, voorraad
- store → bewaren, opslaan, behouden, wegzetten
- store → schrijven, behouden, bergen, bewaren, conserveren, onderhouden, overhouden, telegraferen, verzenden, afgeven, deponeren, in bewaring geven, inleggen, opslaan, depot, entrepot, opslagplaats, veem, dragen, schoren, steunen, ondersteunen, ruggesteunen, schragen, handhaven, doorgaan, verder gaan met, vervolgen, voortgaan, voortzetten, bijkeuken, reserve, voorbehoud, provisie, voorziening, magazijn, provisiekamer, voorraadkamer, provisiekast, voorraad, restrictie, bergplaats, bergruimte, bewaarplaats, opslag, hamsteren
Engels
Uitgebreide vertaling voor storing (Engels) in het Nederlands
storing:
-
the storing (saving)
Vertaal Matrix voor storing:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bergen | saving; storing | |
bewaren | saving; storing | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bergen | clean; clear away; put away; put in safety; salvage; tidy up | |
bewaren | archivate; conserve; document; file; guard from; keep; lay aside; lay up; organise; organize; preserve; put away; put up; save; secure; shield; stock; store | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | storage |
Verwante woorden van "storing":
storing vorm van store:
Conjugations for store:
present
- store
- store
- stores
- store
- store
- store
simple past
- stored
- stored
- stored
- stored
- stored
- stored
present perfect
- have stored
- have stored
- has stored
- have stored
- have stored
- have stored
past continuous
- was storing
- were storing
- was storing
- were storing
- were storing
- were storing
future
- shall store
- will store
- will store
- shall store
- will store
- will store
continuous present
- am storing
- are storing
- is storing
- are storing
- are storing
- are storing
subjunctive
- be stored
- be stored
- be stored
- be stored
- be stored
- be stored
diverse
- store!
- let's store!
- stored
- storing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the store (warehouse; depository; depot)
-
the store (depot; warehouse; storehouse; shed)
het warenhuis; de depot; het pakhuis; de opslagruimte; de voorraadschuur; de opslagplaats; de bergplaats -
the store (arms depot; warehouse; depot)
-
the store (larder; pantry; depot; warehouse)
de provisiekast -
the store (storage place)
-
the store
– A technology used by Exchange to store user mailboxes and folders. A store consists of a rich-text database (.edb), plus a streaming native Internet content database (.stm). 2
Vertaal Matrix voor store:
Verwante woorden van "store":
Synoniemen voor "store":
Verwante definities voor "store":
Wiktionary: store
store
Cross Translation:
noun
verb
store
Cross Translation: