Trigger in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

trigger:
- haan; trekker van vuurwapen; trigger
- activeren
Wiktionary:
- trigger → afvuren, vuren, initiëren, activeren
- trigger → ontspanner, afleiding, ontspanning, verzet, verstrooiing, schik, vermaak, amusement, de sporen geven, prikkelen, aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken, zwepen

Engels

Uitgebreide vertaling voor trigger (Engels) in het Nederlands

the trigger (cock)
de haan; trekker van vuurwapen
- haan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- trekker van vuurwapen [znw.] zelfstandig naamwoord
the trigger (event trigger)

– The mechanism by which a system or application event triggers either an instant or an animated change in one or more properties. ¹
trigger
- trigger

trigger

– To activate a function or program, such as the release of a virus payload, in response to a specific event, date, or time. ¹
activeren
- activeren werkwoord (activeer, activeert, activeerde, activeerden, geactiveerd)

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
haan	cock; trigger	cock; cockerel; rooster
trekker van vuurwapen	cock; trigger
-	gun trigger; induction; initiation
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
activeren	trigger	activate; arouse; awake; encourage; excite; freshen; generate; reactivate; recover; refresh; revive; rouse; stimulate; support
-	activate; actuate; set off; spark; spark off; touch off; trigger off; trip
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
trigger	event trigger; trigger

gun trigger; lever
device
induction; initiation; causing; causation
trip; actuate; activate; set off; spark off; spark; trigger off; touch off; initiate; pioneer

an act that sets in motion some course of events²
lever that activates the firing mechanism of a gun²
a device that activates or releases or causes something to happen²
release or pull the trigger on²
put in motion or move to act²
- trigger a reaction²
To activate a function or program, such as the release of a virus payload, in response to a specific event, date, or time.¹
The mechanism by which a system or application event triggers either an instant or an animated change in one or more properties.¹
An object responsible for firing an action when a condition is met.¹

trigger

verb

Cross Translation:

From	To	Via
• trigger	→ ontspanner	↔ déclencheur — Dispositif servant à démarrer une action.
• trigger	→ afleiding; ontspanning; verzet; verstrooiing; schik; vermaak; amusement	↔ détente — diminution progressif de la pression d’un gaz ou d’une vapeur qui augmenter de volume, ou bien de la tension d’un ressort qui revient à son équilibre.
• trigger	→ de sporen geven; prikkelen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; opwekken; zwepen	↔ inciter — pousser, déterminer à faire quelque chose.