Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. victory:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor victory (Engels) in het Nederlands

victory:

victory [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the victory (triumph; conquest)
    de overwinning; de triomf; de zege
    • overwinning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • triomf [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zege [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the victory (profit; benefit; advantage; )
    het profijt; de baat; de winst; het gewin
    • profijt [het ~] zelfstandig naamwoord
    • baat [de ~] zelfstandig naamwoord
    • winst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gewin [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor victory:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baat advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
gewin advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
overwinning conquest; triumph; victory
profijt advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
triomf conquest; triumph; victory triumph
winst advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield profit
zege conquest; triumph; victory
- triumph

Verwante woorden van "victory":

  • victories

Synoniemen voor "victory":


Antoniemen van "victory":


Verwante definities voor "victory":

  1. a successful ending of a struggle or contest1
    • a narrow victory1
    • the general always gets credit for his army's victory1
    • clinched a victory1
    • convincing victory1

Wiktionary: victory

victory
noun
  1. an instance of having won a competition or battle
victory
Cross Translation:
FromToVia
victory zege; overwinning Sieg — das Gewinnen eines (Wett-) Kampfes
victory overwinning; zege victoireavantage qu’on remporter sur les ennemis dans une guerre, dans une bataille.

Verwante vertalingen van victory